This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
onderwerp van een zin
BIJVOORBEELD:
Marieke schuift de deuren open.
Vraag: Wie schuift?
Antwoord: Marieke
Hij bakt een cake.
pv = bakt
wg = bakt
Benno heeft het bot gepakt.
pv = heeft
wg = heeft gepakt