Dag1

Woorden
Thema 14:  Muziek
1 / 14
next
Slide 1: Slide
ISKBasisschoolGroep 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woorden
Thema 14:  Muziek

Slide 1 - Slide

allemaal
  • iedereen
  • alles
  • alle dingen of alle mensen
  • Zin: Wij lachen allemaal om het grapje.
  • Zin: Er liggen allemaal boeken op de tafel.

Slide 2 - Slide

apart

  • je  (het) hoort er niet bij 
  • niet samen maar alleen
  • Zin:  De jongen zit apart in de klas.

Slide 3 - Slide

bekend
  • veel mensen kennen die persoon
  • veel mensen kennen dat ding

  • Zin: Die zangeres is heel bekend.
  • ZinOp de foto staat een bekend gebouw.

Slide 4 - Slide

bijzonder
  • heel speciaal 
  • niet gewoon
  • Zin: Die muziek vind ik bijzonder mooi.
  • Zin: Ik ben een heel bijzonder persoon.

Slide 5 - Slide

het blad
  • het tijdschrift, het magazine
  • een soort dun boekje met veel foto's dat 1 keer per week of 1 keer per maand te koop is.
  • het blad - de bladen
  •  zin: Bij de supermarkt kun je een blad kopen.

Slide 6 - Slide

 het blad






  • het groen aan een boom
  • het blad - de bladeren
  • Zin: Het blad valt op de grond.
  • Zin: Er hangen bladeren aan een boom. 

Slide 7 - Slide

Wij lachen allemaal om het grapje.
De jongen zit apart in de klas.
 Die zangeres is heel bekend.
Die muziek vind ik bijzonder mooi.
Het blad valt op de grond.

Slide 8 - Slide

A - Aan een boom zitten .... bladeren.
B - Wij zijn ...... op school.
1
A
A - allemaal B - apart
B
A - allemaal B - allemaal
C
A - bekend B - allemaal
D
A - het blad B - niet

Slide 9 - Quiz

Goed of fout?
A - Ik ben apart want ik eet insecten.
B - Hij is bijzonder want hij kan vliegen.
C - Wij zijn allemaal bijzonder.
1
A
A - goed B - fout C - goed
B
A - fout B - goed C - goed
C
A - goed B - goed C - fout
D
A - goed B - goed C - goed

Slide 10 - Quiz

1
timer
1:30
Wat vind jij apart?

Slide 11 - Mind map

Maak een zin.
Werkwoord: vinden
apart / hij
1

Slide 12 - Open question

1
Wat hoort er bij elkaar?
het blad
bladeren

Slide 13 - Drag question

A - We weten allemaal wie mevrouw Vera is.
Zij is bekend.
B - We kennen alle woorden uit de lijst.
Ze zijn bekend.
1
A
A - fout B - fout
B
A - goed B - fout
C
A - goed B - goed
D
A - fout B - goed

Slide 14 - Quiz