22-26 mei week 21 hh leesvaardigheid

Welkom V1G
- laptop 
- schrift met huiswerk 
- boek Nw Ned
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom V1G
- laptop 
- schrift met huiswerk 
- boek Nw Ned

Slide 1 - Slide

Programma deze week


  • Lezen in Alaska 
  • Leesvaardigheid 





    Slide 2 - Slide

    Leerdoel deze week


    • Je hebt de theorie van leesvaardigheid herhaald
    • Je hebt de personages Sven en Parker beschreven uit de roman Alaska
    • Je weet hoe je het onderwerp uit krantenberichten haalt.
    => we werken toe naar de toets leesvaardigheid in TEA4





      Slide 3 - Slide

      Programma vandaag


      • Korte herhaling tekstverbanden
      • Bespreken huiswerk
      • Kraak-de-code: opdracht leesvaardigheid in groepjes
      • Tijd over: Alaska lezen







        Slide 4 - Slide

         Theorie leesvaardigheid 
        • Hst 1 Het onderwerp van een tekst bepalen
        • Oriënterend, globaal en zoekend lezen 
        • Hst 2 Deelonderwerp van een alinea bepalen
        • Hoofdgedachte van een tekst bepalen; precies lezen
        • Hst 3 Inleiding en het slot van een tekst herkennen
        • Hst 4 Tekstverbanden herkennen aan signaalwoorden
        • Hst 5 Tekstdoelen in een tekst herkennen
        • Hst 6 Beeld: informatie uit illustraties en tabellen duiden

        Slide 5 - Slide

        Waarom leer je tekstverbanden?
        • ...
        • Ik ga sporten. Dat is gezond. Dat vind ik leuk. 

        • Ik ga sporten, omdat het gezond is en ook omdat ik het leuk vind. 
        • => meer samenhang en duidelijkheid in de tekst

        Slide 6 - Slide

        Welke tekstverbanden ken je nog?

        Slide 7 - Open question

        Welk tekstverband?
        Ik maak vanavond pannenkoeken, omdat ik daar zin in heb.
        A
        chronologisch
        B
        redengevend
        C
        concluderend
        D
        toelichtend

        Slide 8 - Quiz

        Welk tekstverband?
        Jij gaat eerst deze quiz maken en daarna je huiswerk checken.
        A
        chronologisch
        B
        redengevend
        C
        concluderend
        D
        toelichtend

        Slide 9 - Quiz

        "Zo, denk maar aan, bijvoorbeeld" zijn signaalwoorden van een .... tekstverband
        A
        concluderend
        B
        tegenstellend
        C
        toelichtend
        D
        redengevend

        Slide 10 - Quiz

        Tekstverbanden
        • ....
        • chronologisch (eerst, daarna, toen, ...)
        • opsommend (ten eerste, ten tweede, bovendien, ...)
        • toelichtend (zo, bijvoorbeeld, denk aan, ...)
        • tegenstellend (maar, echter, ...)
        • extra: redengevend (want, omdat, immers, ....)
        • extra: concluderend (dus, kortom, ...) 

        Slide 11 - Slide

        Huiswerk
        Bespreken opdracht 3A, pag. 3,
        woordenschat

        Slide 12 - Slide

        Welke vragen heb je nog?
        Theorie leesvaardigheid
        Tekst Straatkinderen
        Opdracht Nw Ned

        Slide 13 - Slide

        Groepsopdracht Kraak de code

        Doel: leesvaardigheid oefenen en leren van elkaar

        Slide 14 - Slide

        Kraak de code (1)
        • Boek Nw Ned. erbij
        • Groepjes van drie of vier: noteer namen! 

        • Samen de opdrachten maken: omcirkel het juiste antwoord en noteer de code


        • Alle opdrachten klaar? Tel de codes op
        • Laatste opdracht: noteer letters achter het uiteindelijke getal

        Slide 15 - Slide

        Kraak de code (2)
        Het gaat NIET om snelheid, maar om het antwoord waarbij alle leden uitleg kunnen geven. Voorbeeld: 
        Hoe vind je xxxxx in een tekst?
        a. Door oriënterend te lezen (code: 37)
        b. Door globaal te lezen (code: 29)
        c. Door zoekend te lezen (code: 9)
        d. Door precies te lezen
        (code: 62) => optellen

        Slide 16 - Slide

        Welke vragen heb je nog? 
        ...
        Aan de slag met Kraak de code! 
        Kruis de vragen aan die je moeilijk vindt.

        Klaar? Oplossing inleveren en zelfstandig verder met leesvaardigheid:
        - nakijken Hst 6, opdracht 2 (zie antw. op Teams, P4)
        - Hst 6, opdracht 4 maken (Nw Ned. online)
        timer
        25:00

        Slide 17 - Slide

        Alaska

        Slide 18 - Slide

        Vrijdag: Kraak de code bespreken en krantenartikelen lezen
        Huiswerk: 

        • nakijken Hst 6, opdracht 2 (zie antwoorden op Teams / Leesvaardigheid P4)
        • Hst 6, opdracht 4 maken (Nw Ned. online)
        • Woordsoorten herhalen voor llnn met 'matig' of 'onvoldoende

        Slide 19 - Slide

        Wat heb je nu beter onthouden of begrepen van leesvaardigheid?

        Slide 20 - Slide

        Welkom V1G
        vrijdag

        Slide 21 - Slide

        Huiswerk
        nakijken Hst 6, opdracht 2 (zie antwoorden op Teams / Leesvaardigheid P4)
        Hst 6, opdracht 4 maken (Nw Ned. online)
        Herhalen woordsoorten

        Slide 22 - Slide

        Leesvaardigheid
        Krantenartikelen


        Slide 23 - Slide

        Krantenartikelen
        • Lees de vier teksten oriënterend (titel, eerste alinea, tussenkopjes.
        • Schrijf van de vier teksten het onderwerp op: "Deze tekst gaat over ...."
        • Wat is het belangrijkste wat over deze onderwerpen wordt gezegd? Schrijf deze hoofdgedachte op.
        • Vergelijk je antwoorden met elkaar. 

        Slide 24 - Slide

        Inleiding, slot, hoofdgedachte
        Hst 3: vonden veel llnn moeilijk

        Slide 25 - Slide

        Tekstindeling
        1. Het eerste deel van een tekst: inleiding (anekdote, voorbeeld). Hierin wordt het onderwerp duidelijk. 
        2. Het laatste deel van een tekst is het slot met een conclusie of korte samenvatting. Soms blik naar de toekomst of link naar inleiding.
        3. nieuwsberichten: praktisch nooit een slot. In de inleiding staat alle belangrijke info (5xW en 1xH)

        Slide 26 - Slide

        Hoofdgedachte

        • Één volledige zin, met het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. 
        • Voorbeeld: Onderwerp ‘verjaardagen’ 
        • Hoofdgedachte kan zijn: Wereldwijd bestaan er veel verschillende verjaardagstradities. 
        • Plek: meestal in inleiding of slot.  
        • Soms moet je de hoofdgedachte zelf formuleren.
        • Hoofdgedachte vind je door precies te lezen.

        Slide 27 - Slide

        Welke vragen heb je nog?

        Slide 28 - Slide

        Kraak de code - uitslag
        1B: Ed Sheeran, een van de grootste popsterren (54)
        2A: Arrogant zijn (42)
        3D: Opsommend (4)
        4B: Globaal lezen (29)
        5B: Inleiding (52)
        6: activ. (1) / inform (2) / inform (2) / overtuig (4) / amus. (3)
        7C: aandacht trekken (13)
        8: Eerst Dan Daarna

        Slide 29 - Slide

        Kraak de code - uitslag
        206 EDD

        Slide 30 - Slide

        Welke vragen heb je nog?

        Slide 31 - Slide

        Sociaal profiel Alaska

        Slide 32 - Slide

        Zelfstandig werken

        Slide 33 - Slide