3T DINSDAG 7 APR. 2020 OOA

3T DINSDAG 7 APRIL OOA
GISTEREN HEBBEN WE GRAMMATICA AFGESLOTEN MET EEN EINDOPDRACHT IN TEAMS. 
VANDAAG STARTEN WE MET SPELLING.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
neMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

3T DINSDAG 7 APRIL OOA
GISTEREN HEBBEN WE GRAMMATICA AFGESLOTEN MET EEN EINDOPDRACHT IN TEAMS. 
VANDAAG STARTEN WE MET SPELLING.

Slide 1 - Slide

UITLEG LESSENSERIE SPELLING H4, 5, 6
VANDAAG, DINSDAG 7 APRIL -> LES 1:
bespreken theorie + uitleg opdrachten
VRIJDAG 10 APRIL-> LES 2:
zelfstandig werken aan het maken en nakijken van opdrachten -> tijdens de les mogelijkheid tot vragen stellen (inbellen of chatten)
DINSDAG 14 APRIL-> LES 3:
zelfstandig werken aan het maken en nakijken van opdrachten -> tijdens de les mogelijkheid tot vragen stellen (inbellen of chatten)

Slide 2 - Slide

LESSENSERIE SPELLING H4, 5, 6
DOEL VAN DE KOMENDE 3 LESSEN:
je kunt de verschillende werkwoordsvormen op de juiste manier spellen;
je kunt het koppelteken en trema op de juiste manier gebruiken; 
je weet hoe je de werkwoordsvormen moet schrijven in samengestelde zinnen;
je weet wanneer je woorden aan elkaar of los moet schrijven;
je kunt het de meervoudsvorm van het ZN foutloos spellen.



Slide 3 - Slide

 HOE ZAT HET OOK ALWEER->
 DE VERSCHILLENDE WERKWOORDSVORMEN
WE HEBBEN DIT SCHOOLJAAR DE REGELS VAN DE SPELLING VAN DE VOLGENDE WERKWOORDSVORMEN GELEERD:
  • persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • persoonsvorm verleden tijd
  • voltooid deelwoord
  • tegenwoordig deelwoord
  • voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
  • tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Slide

Regels persoonsvorm

Kijk eerst goed of het woord de PV is. Alleen als het de PV is, gebruik je deze regels!!

Slide 5 - Slide

Klik op een 'hotspot' bij het onderdeel waar je uitleg over wilt.
Persoonsvorm
Je hebt vastgesteld dat het werkwoord waar het om gaat, een persoonsvorm is. Vervolgens kijk je naar de tijd: is het tegenwoordige tijd of verleden tijd?

Tegenwoordige tijd: ik-vorm / ik-vorm + t / hele werkwoord
Verleden tijd: verlengproef/'t kofschip.

Kijk ook in je boek op blz. 266
Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord kan eindigen op:
-t, -d, -en

Als je het woord langer maakt, kun je het horen. Lukt het niet? Dan gebruik je de regel van het 't ex kofschip.

Slide 6 - Slide

Klik op een 'hotspot' bij het onderdeel waar je uitleg over wilt.
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord schrijf je in principe altijd zo kort mogelijk. Eindigt een VD op een -d of -t? Dan schrijf je het VD als BN zo kort mogelijk.
bijv.: De pannenkoek is verbrand. -> de verbrande pannenkoek
         De foto is vergroot. -> de vergrote foto
LET OP: je schrijft alleen -dd of -tt als de uitspraak dit nodig heeft!
         De muur is gewit. -> de gewitte muur
Eindigt een VD op -en? Dan schrijf je het VD als BN precies hetzelfde!
bijv.: De vis is gevangen. -> de gevangen vis
         Het meisje is gekozen. -> het gekozen meisje
Zie ook blz. 151 in je boek!
tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Een tegenwoordig deelwoord geeft aan dat een handeling nog niet voltooid is. Je schrijft het door een -d achter het hele ww te zetten.
Ook het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk. Houdt er wel rekening mee dat er soms een -e nodig is. 
bijv.: een lachend kind... maar: de blaffende honden
Zie ook blz. 152 in je boek!

Slide 7 - Slide

HOE ZAT HET OOK ALWEER
-> HET KOPPELTEKEN
Samenstellingen schrijf je zoveel mogelijk als één woord. Soms botsen klinkers dan, je gebruikt dan een koppelteken. Bij de volgende woorden gebruik je een koppelteken:
  • woorden die je zonder koppelteken verkeerd kunt uitspreken: zo-even
  • woorden met een eigennaam: kabinet-Rutte
  • woorden met cijfers, letters (afkortingen) en andere tekens: 16-jarige
  • aardrijkskundige namen: Zuid-Limburgs
  • woorden met een bepaald voorvoegsel: ex-militair
  • sommige lastige woorden: bom-melding
  • LET OP: als klinkercombinaties géén problemen geven, gebruik je dus GEEN koppelteken (bijv.: modeartikel)

Slide 8 - Slide

HOE ZAT HET OOK ALWEER
-> HET TREMA
Als je in één woord twee klinkers niet als één klank mag lezen, gebruik je een trema. Je schrijft het trema waar een nieuwe lettergreep begint.
Hier volgen wat voorbeelden:
  • tweeëntachtig
  • geïnfecteerd
  • geëist
LET OP: als de klnkers geen leesprobleem geven, dan schrijf je uiteraard géén trema!
bijv.: buiig

Slide 9 - Slide

 HOE ZAT HET OOK ALWEER->
 SAMENGESTELDE ZINNEN
Samengestelde zinnen hebben twee persoonsvormen. Deze staan allebei in de tegenwoordige of allebei in de verleden tijd.
LET OP: kijk altijd goed of je te maken hebt met een PV of een VD!

Het kost veel tijd als je een huis verbouwt.
       PV                                     PV
Daan is blij nu zijn huis is verbouwd.
       PV                    PV       VD

Slide 10 - Slide

 HOE ZAT HET OOK ALWEER->
 WOORDEN AAN ELKAAR OF LOS?
Nederlandse woorden worden vaak aan elkaar geschreven. Dit heeft alles te maken met de klemtoon: woorden die je aan elkaar schrijft, hebben maar één klemtoon. Je schrijft als één woord:
 - samenstellingen: tandenborstel;
- werkwoorden uit meer delen: overleggen, tegenkomen;
- woorden met hoog-, zwak-, zwaar-, diep-, licht-: lichtgewicht;
- getallen tot honderd en samenstellingen met honderd en duizend; achthonderdtwaalf;
- Woorden als er en aan die naast elkaar staan en bij elkaar horen:  ertegen, daarachter;
- afleidingen als onding en roodachtig;

Slide 11 - Slide

 HOE ZAT HET OOK ALWEER->
 MEERVOUD VAN ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN
De meeste Nederlandse zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en, -s of 's. 
MEERVOUD OP -S/-'S:
Regelmatig worden er fouten gemaakt met -s/-'s. Je schrijft pas een 's als je het woord met een vaste -s verkeerd uitspreekt en als het woord eindigt op -y. 
Bijv.: autos, verkeerde uitspraak, dus: auto's (zo ook oma's, pony's)

NOG MEER MEERVOUDSVORMEN
MEERVOUD OP -IËN, -IEËN:
* Als woorden eindigen op -ie: kijk of de klemtoon op de -ie ligt. JA, dan extra -e!
bijv.: genie -> klemtoon op -ie, dus extra -e: genieën
       lelie -> klemtoon niet op -ie, dus: leliën

Slide 12 - Slide

 HOE ZAT HET OOK ALWEER->
 MEERVOUD VAN ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN
NOG MEER MEERVOUDSVORMEN
MEERVOUD OP -EEËN of EES:
* Woorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud -eeën of -ees:
bijv.: twee -> tweeën, abonnee -> abonnees

MEERVOUD OP -UMS OF -E(A):
* De van oorsprong Latijnse woorden op -um krijgen in het meervoud -ums of -e(a):
bijv.: podium -> podiums/podia
MEERVOUD OP -ICI:
* Woorden als politicus krijgen een meervoud op -ici:
bijv.: policitcus -> politici

Slide 13 - Slide

 HOE ZAT HET OOK ALWEER->
 MEERVOUD VAN ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN
UITZONDERINGEN
TWEE MEERVOUDSVORMEN:
bijv. gedachte -> gedachten, gedachtes LET OP: soms is er verschil in betekenis:
blad -> bladen (van papier), bladeren (aan een boom)

AFWIJKEND MEERVOUD:
bijv. ei -> eieren, meerderheid -> meerderheden, fotograaf -> fotografen, aanbod -> aanbiedingen


Slide 14 - Slide

Aan de slag
VANDAAG EN DE KOMENDE 2 LESSEN GA JE AAN DE SLAG MET DE VOLGENDE OPDRACHTEN: Dit doe je in de onderstaande volgorde!
1 maken opdr. 1 t/m 6 van Spelling H6.3 (blz. 229-231)
2. nakijken bovenstaande opdrachten van Spelling H6.3 (zorg dat je de foute opdrachten verbetert!)
3. maken de opdrachten van Spelling van de Test Jezelf van H4, 5, 6
   - H4: opdr. 4 + 5 (blz. 176-177)
   - H5: opdr. 4-5-6 (blz. 216-217)
   - H6: opdr. 5 + 6 (blz. 257)
4. nakijken de bovenstaande opdrachten van de Test Jezelf van H4, 5, 6
5. ALS LAATSTE: het maken van de slotopdracht van Spelling H4, 5, 6 in Teams 

Slide 15 - Slide

LET OP: alle opdrachten moeten aan het einde van de 3e les (dit is dus de les van dinsdag 14 april) zijn gemaakt en nagekeken. Ook moet dan de eindopdracht van Teams binnen zijn.

TIJDENS DE KOMENDE 2 LESSEN KUN JE INBELLEN OF CHATTEN OM VRAGEN TE STELLEN OVER DE LEERSTOF EN/OF OPDRACHTEN! Je hoeft dus niet aanwezig te zijn in Teams.

Slide 16 - Slide

Succes!

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide