This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Woordenschat:
Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden en woorden uit diverse teksten.
Taalbeschouwing:
Je leert het verschil tussen een homoniem en homofoon. Je maakt kennis met het begrip verhaspeling.
een woord met twee betekenissen
- sla
- schop
- schotel
Een woord dat hetzelfde klinkt, maar dat je anders schrijft en dat iets anders betekent.
hard - hart
dauw - douw
Werk verder aan het onderdeel taalschat
Klaar? Begin alvast aan lezen blok 1 of neem de stof over grammatica door.