This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Woordenschat:
Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden en woorden uit diverse teksten.
Taalbeschouwing:
Je kent het verschil tussen een homoniem en homofoon. Je weet wat een verhaspeling is.
een woord met twee betekenissen
- sla
- schop
- schotel
Een woord dat hetzelfde klinkt, maar dat je anders schrijft en dat iets anders betekent.
hard - hart
dauw - douw
Werk verder aan het onderdeel taalschat
Voorlezen!!!