Formuleren par. 3. Verwijzen naar Bezit

Welkom bij Nederlands
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Slide

Start van de les!
Zorg dat het volgende op je tafel ligt;
- Je boek Nieuw Nederlands
- Je schrift 
- Je pen/etui
Heb je dit niet op tafel, dan zijn je spullen helaas niet in orde!

Slide 2 - Slide

Verwijzen naar bezit

Slide 3 - Slide

Doelstellingen:
  • Je kent de bezittelijke voornaamwoorden 

Slide 4 - Slide

Verwijzen naar bezit
Michael speelt met Michaels voetbal.
Het is duidelijk van wie de bal is: van Michael. Toch leest de zin niet prettig. 
In een zin waar een bezit in staat, gebruik je een verwijswoord.
Michael speelt met zijn voetbal.


Bezittelijke voornaamwoorden staan altijd vóór het bezit waar het bij hoort: haar moeder; onze vrienden; dit is mijn vulpen.
Het verwijswoord past meestal bij het onderwerp van de zin.

Slide 5 - Slide

Welk woord geeft hier bezit aan?
Geef terug! Dat is mijn bal!

Slide 6 - Open question

Welke woorden geven 'bezit' aan?
(bezittelijk voornaamwoord)

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Gisteren heb ik de verjaardag gevierd van ...... broer.
A
mijn
B
haar
C
zijn
D
onze

Slide 9 - Quiz

Lotte is verdrietig. Ze is ..... tas kwijt.
A
mijn
B
haar
C
zijn
D
onze

Slide 10 - Quiz

Het meisje is blij. Ze heeft .... tas terug.
A
mijn
B
haar
C
zijn
D
onze

Slide 11 - Quiz

Wij zijn boos op .... buurman, want hij gooit rommel over de schutting.
A
mijn
B
haar
C
zijn
D
onze

Slide 12 - Quiz

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Waarom vind je dat?

Slide 14 - Open question

Aan de slag!
Wat? Alle opdrachten op blz. 214 en 215
Hoe? Zachtjes overleggen
Hoe lang? 20 minuten
Uitkomst? Toets
Klaar? Laat jouw werk aan de docent zien. 



Slide 15 - Slide

Tot de volgende keer!

Slide 16 - Slide