Even herhalen deel 2

Wat is het doel van SFU
A
financieren van projecten t.b.v. uitzendbranche
B
het zorgen voor duurzame inzetbaarheid
C
toezicht op de naleving van de cao
D
verbinding zijn tussen uitzendbranche en uwv
1 / 30
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is het doel van SFU
A
financieren van projecten t.b.v. uitzendbranche
B
het zorgen voor duurzame inzetbaarheid
C
toezicht op de naleving van de cao
D
verbinding zijn tussen uitzendbranche en uwv

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van Servicepunt Flex
A
financieren van projecten t.b.v. uitzendbranche
B
het zorgen voor duurzame inzetbaarheid
C
toezicht op de naleving van de cao
D
verbinding zijn tussen uitzendbranche en uwv

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van SNCU
A
financieren van projecten t.b.v. uitzendbranche
B
het zorgen voor duurzame inzetbaarheid
C
toezicht op de naleving van de cao
D
verbinding zijn tussen uitzendbranche en uwv

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van Doorzaam
A
financieren van projecten t.b.v. uitzendbranche
B
het zorgen voor duurzame inzetbaarheid
C
toezicht op de naleving van de cao
D
verbinding zijn tussen uitzendbranche en uwv

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de 4 kenmerken van een arbeidsovereenkomst?

Slide 5 - Open question

Loon
Persoonlijke arbeidsverplichting
Gedurende zekere tijd
Gezagsverhouding
Een vast contract kan van rechtswege eindigen. Op welk momenten is dat?

Slide 6 - Open question

Wanneer de werknemer de aow-leeftijd bereikt
Wim heeft een 8-maandscontract. Hij kan niet blijven. Wanneer moet hem dat gezegd worden?
A
2 maanden voor einde contract
B
4 weken voor einde contract
C
1 maand voor einde contract
D
6 weken voor einde contract

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wim is oproepkracht. Hoe lang voor hij moet werken, moet hij dat weten?

Slide 8 - Open question

4 dagen
Welke 3 partijen zijn betrokken bij een uitzendovereenkomst

Slide 9 - Open question

werkgever (uitzendbureau), werknemer (uitzendkracht), ander bedrijf (inlener)
Bij payrollconstructies geldt de :
A
Faseregeling
B
Ketenregeling

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een ZZP-er die een overeenkomst van opdracht heeft:
A
voert een dienst uit
B
voert stoffelijk waarneembaar werk uit

Slide 11 - Quiz

Stoffelijk waarneembaar werk: Overeenkomst van aanneming werk
Welk element van een arbeidsovereenkomst mist is anders in de driehoeksverhouding?
A
loon
B
persoonlijke arbeidsverplichting
C
gedurende zekere tijd
D
gezagsverhouding

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Mieke is ingeschreven bij uitzendbureau Y en werkt daar als secretaresse. Waarvan is sprake?
A
Doorlenen
B
Intra-concern uitzenden
C
Internovereenkomst

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welke twee GEboden kent de WAADI

Slide 14 - Open question

Gelijke behandeling
Informatie veiligheid
Wie moet in de driehoeksverhouding de sociale premies en loonbelasting afdragen?
A
De inlener
B
Het uitzendbureau
C
De werknemer

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor staat de wet WAS?

Slide 16 - Open question

Wet aanpak schijnconstructies

Transparante loonstrook
Uitbetaling minimumloon via de bank
Hele minimumloon uitbetalen. Alleen huisvesting (max 25%) en zorgverzekering mag je aftrekken. 

Ketenaansprakelijkheid voor het loon 
Waar gaat de Vreemdelingenwet over?
A
het verblijf
B
de arbeid
C
de toelating en verblijf

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Waar gaat de WAV over?
A
het verblijf
B
de toelating, het verblijf en de arbeid
C
de arbeid

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waar gaat de MoMi over?
A
het verblijf
B
de toelating, het verblijf en de arbeid
C
de arbeid

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Noorwegen valt binnen de EU
A
onjuist
B
juist

Slide 20 - Quiz

Noorwegen, Ijsland, Liechtenstein en Zwitserland horen bij de EER
Japan is een verdragsland
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

  • Australie

  • Canada

  • Japan

  • Monaco

  • Nieuw Zeeland

  • Verenigde Staten

  • Vaticaanstad

  • Zuid-Korea

Voor een verblijf langer dan 90 dagen moet een ingezetene van de EU een MVV hebben
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor staat een GVVA?
A
Een verblijfsdocument I - IV
B
Een vergunning voor verblijf en arbeid
C
Een vrijstelling voor tewerkstelling
D
Een vrijstelling i.v.m. kennisoverdracht

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Voor een verblijf langer dan 90 dagen is voor mensen van buiten de EU/EER een geldige verblijfsvergunning I-IV nodig
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Een RNI is nodig wanneer je meer dan 4 maanden in Nederland verblijft en te maken hebt met overheidsinstellingen
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

RNI (Registratie Niet Ingezetenen)

Wanneer je wel te maken hebt met Nederlandse overheidsinstellingen, maar niet of korter dan 4 maanden in Nederland woont
De wet MoMi eist een referent wanneer iemand uit het buitenland arbeid gaat verrichten. Wie is in die situatie de referent?
A
De werkgever
B
De Nederlandse Staat
C
De ambassadeur
D
De werkgever

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Bij documenttype I is altijd een TWV nodig
A
Nee
B
Ja

Slide 27 - Quiz

Soms. 
Bij documenttype II is geen TWV nodig
A
Nee
B
Ja

Slide 28 - Quiz

Soms. 
Bij een vreemdelingen identiteitsbewijs is altijd een tewerkstellingsverklaring nodig
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel uur mag iemand van 18 jaar en ouder per dienst werken?
A
12
B
18
C
16

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions