Les 33 - Herhaling

Laatste les voor de toetsweek
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Laatste les voor de toetsweek

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les: 
- welke verschillende literaire vormen er zijn in middeleeuwen en renaissance; 
- wat de kenmerken van deze literaire vormen zijn. 

Slide 2 - Slide

Middeleeuwen
Literaire vormen in de middeleeuwens:
- Ridderroman (voorhoofs en hoofs) 
- Ballade
- Fabel
- Legende
- Toneel

Slide 3 - Slide

De ridderroman
Voorhoofs
Hoofs
- Karel de Grote (epische concentratie)
- Dappere ridders; veel bloedvergieten
- Trouw aan leenheer en God
- Vrouw speelt een ondergeschikte rol
- Ridders zijn rechtvaardig, hulpvaardig en hoffelijk
- Ridder gaat op zoek naar het hart van de geliefde, het geheim van zijn afkomst of om de koning een dienst te bewijzen. 
- De omgangsvormen zijn verfijnd

Slide 4 - Slide

Ballade
De ballade is een verhalend gedicht. 
- Bij de ballade is er sprake van een sprongsgewijze verteltrant; 
- In de ballade vinden we veel rijm en herhalingen; 
- In de ballade worden tragische gebeurtenissen in korte strofen verteld. 

Slide 5 - Slide

Fabel
- Een fabel is een dierenverhaal met een diepere betekenis; 
- Dieren krijgen eigenschappen van mensen (zowel positief als negatief); 
- Vaak wordt de spot gedreven met hoogwaardigheidsbekleders of maatschappelijke omstandigheden. 

Slide 6 - Slide

Legende
- Godsdienstig verhaal dat niet op de werkelijkheid berust; 
- Centrale rol voor Jezus, Maria of heilige voorwerpen; 
- Mondeling overgeleverd; 
- De heilige uit het verhaal verricht wonderen.

Slide 7 - Slide

Toneel
Vroege middeleeuwen
Late middeleeuwen
- Toneel was geestelijk van aard
- Priesters droegen sketches op
- Toneel vond in of voor de kerk plaats
- Er werd voorgedaan hoe je vroom leefde
- Goddelijke tussenkomst zorgde voor wonderen
- Er kwamen steeds meer wereldlijke elementen
- Toneel werd door burgers opgevoerd
- Toneel vond plaats op het marktplein
- Eerst een van de abele spelen, daarna een blijspel

Slide 8 - Slide

Renaissance
- Literaire grondslag
- Emblematiek
- Het sonnet
- De komedie
- De tragedie

Slide 9 - Slide

Literaire grondslag
- Over het algemeen is alle literatuur uit de renaissance gebaseerd op klassieke teksten. Dit gebeurde volgens de volgende principes: 

Fase 1: Translatio (letterlijke vertaling) 
Fase 2: Imitatio (nadoen: aanpassing naar eigen plaats en tijd) 
Fase 3: Aemulatio (overtreffen: het toevoegen van betekenisvolle elementen) 

Slide 10 - Slide

Emblematiek
- Bij een embleem is sprake van een kort gedicht (subscriptio), het onderwerp (motto) en een plaatje (pictura). 
- Het is ontstaan in Italië door Andrea Alciato, die een bundel epigrammen had geschreven. De uitgever had er buiten zijn medeweten om plaatjes bij geplaatst. 
- De pictura geeft uitleg bij de subscriptio en het motto. 

Slide 11 - Slide

Sonnet
- Sonnet is een gedicht van veertien regels; 
- De eerste twee strofes zijn kwatrijnen, de laatste twee terzetten; 
- In het sonnet vindt een volta, wending of chûte plaats (meestal na het octaaf)
- Bijzondere vorm is het Petrarca-sonnet (Canzoniere) 

Slide 12 - Slide

Komedie (klassiek blijspel) 
- In de proloog wordt de beginsituatie geschetst; 
- Het leven wordt op een geestige manier onder de loep genomen;  
- Karaktereigenschappen worden karikaturaal uitvergroot; 
- Misverstanden leiden tot komische situaties; 
- Er wordt altijd afgesloten met een happy end (bruiloft en/of geboorte); 
- Het klassiek blijspel bevat vijf bedrijven. 

Slide 13 - Slide

Tragedie (klassiek drama) 
- Vooraanstaand persoon verliest de strijd tegen hogere machten; 
- Schrijver houdt zich aan eenheden van tijd, plaats en handeling; 
- Deus ex machina;
- Reien tussen de bedrijven door; 
- Vijf bedrijven

Slide 14 - Slide

Toetsstof
Literatuurgeschiedenis middeleeuwen
Literatuurgeschiedenis renaissance
Verhaalanalyse
Poëzieanalyse
Karel ende Elegast

Slide 15 - Slide