2.1 Moleculen en atomen (les 4)

Oefenen voor het laatste SO
H2.1 Moleculen en atomen
H2.2 Reactievergelijkingen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefenen voor het laatste SO
H2.1 Moleculen en atomen
H2.2 Reactievergelijkingen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan de formule geven van een element.
  • Je kan de formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam.
  • Je kan een reactievergelijking kloppend maken
  • Je kan zelf een reactievergelijking opstellen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
NH3
B
N3H
C
N3H
D
3NH

Slide 5 - Quiz

Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
CO2
B
2CO
C
C2O
D
CO2

Slide 6 - Quiz

Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
C8H3
B
C3H8
C
C8H3
D
C3H8

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Aan de moleculen kan je zien of het gaat om een element,  een verbinding of een mengsel.
Element
Verbinding

Slide 9 - Slide

Verbinding
Element
C (s)
Fe (s)
P (s)
Cl2 (g)
He (g)
H2 (g)
O2 (g)
H2O(l)
CO2 (g)
HBr (g)
SCl2 (g)
C3H8 (g)
NH3 (g)

Slide 10 - Drag question



Meestal:  
symbool met tussen haakjes de fase van de stof

voorbeelden:

Cu (s)              Fe (s)                C(s)


Let op: er zijn 7 elementen die bestaan uit moleculen met twee atomen.
Cl
Cl
F
F
N
N
H
H
O
O
I
I
Br
Br
Hoe maak je de formule van een element?

Slide 11 - Slide





chloor          Cl2 (g)          Clara
fluor              F2 (g)           Fietst
stikstof        N2  (g)         Naar
waterstof    H2  (g)        Haar
zuurstof      O2  (g)         Oma
jood               I2  (s)           In
broom          Br2  (l)         Breda
Cl
Cl
F
F
N
N
H
H
O
O
I
I
Br
Br
ezelsbruggetje
Formules van de zeven  elementen die uit twee atomen bestaan. 

Slide 12 - Slide

Formules van elementen
Samenvatting
De namen en formules uit deze tabel moet je uit je hoofd leren!

Slide 13 - Slide

Formules van verbindingen
Enkele veelvoorkomende stoffen hebben naast een systematische naam ook nog een alledaagse, triviale naam. Zo noem je H2O meestal water en niet diwaterstofoxide.


Leer deze namen en formules uit je hoofd:


Slide 14 - Slide

NH3
NH3(g)
NH3(aq)
Dit lijkt drie keer dezelfde formule, maar de verschillen zijn belangrijk! Sleep de juiste naam naar de elke formule.
De stof ammoniak
 1 molecuul ammoniak
Een oplossing van ammoniak in water

Slide 15 - Drag question

Ken je de namen van deze veelvoorkomende stoffen nog? Sleep de juiste naam naar elke formule.
NH3(g)
C2H6O(l)
C6H12O6(s)
CO(g)
CO2(g)
CH4(g)
C12H22O11(s)
H2O(l)
H2O2(l)
SO2(g)
ammoniak
ethanol
glucose
koolstofdioxide
koolstofmono-oxide
methaan
suiker
zwaveldioxide
waterstofperoxide
water

Slide 16 - Drag question

De formule of de naam afleiden van 
een verbinding
Er zijn miljarden stoffen met moleculen die uit twee of meer atoomsoorten bestaan. Het is niet handig daar allemaal losse namen voor te hebben.

Scheikundigen geven daarom een systematische naam aan moleculen van ontleedbare stoffen. Over de hele wereld worden daar dezelfde regels voor gebruikt.

Slide 17 - Slide

De formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam 
Voorbeeld:



Je ziet dat in de systematische naam 
Griekse telwoorden gebruikt. 
De eerste acht moet je kennen: 

Slide 18 - Slide

De formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam. 

Stappenplan:
  1. Noteer de symbolen van de atoomsoorten in de naam
  2. Zet de nummers van de Griekse telwoorden, die in de naam voor de atoomsoort staan, achter het symbool van deze atoomsoort. Noteer de nummers als index.
  3. De laatste lettergreep van de naam is vaak -de.
  4. Zet de fase achter de formule.


Slide 19 - Slide

Wat is de formule van Stikstofdioxide
A
NO2
B
N2O
C
NO
D
NO2

Slide 20 - Quiz

Wat is de formule van Zwaveldichloride
A
SCl
B
S2Cl
C
SCl2
D
S2Cl

Slide 21 - Quiz

Wat is de structuur van Fosforpentabromide
A
F5Br
B
PBr5
C
FBr5
D
P5Br

Slide 22 - Quiz

De systematische naam geven bij een formule
Stappenplan:
  1. Noteer de namen van de symbolen met ruimte om er een telwoord voor te schrijven.
  2. Noteer het Griekse telwoord van elke index voor de bijbehorende atoomsoort. Van de telwoorden tetra, penta en hexa mag je de laatste a weglaten. 
  3. Zet de uitgang -de achter de laatste atoomsoort. 

Slide 23 - Slide

Wat is de systematische naam van
S2O2
A
Dizwaveldioxide
B
Dizwaveldizuurstof
C
Zwaveldioxide
D
Zwavelzuurstof

Slide 24 - Quiz

Wat is de systematische naam van
NF3
A
Stikstoffluoride
B
Stikstofdifluoride
C
Tristikstoffluoride
D
Stikstoftrifluoride

Slide 25 - Quiz

Formules van verbindingen 
Samenvatting. 
Leer de Griekse telwoorden uit je hoofd.

Voorbeelden van systematische namen:

Slide 26 - Slide

Eigen werk
Kies kaart 5 of 6
  1. Noteer de pijl in het midden van een regel.
  2. Noteer de juiste moelcuulformules links en rechts, gescheiden door + jes
  3. Noteer ... voor de molecuulformules en maak kloppend

Slide 27 - Slide

Deze les geleerd

  • element = een molecuul dat bestaat uit één atoomsoort.
  • verbinding = een molecuul dat bestaat uit meerdere atoomsoorten. 
  • Je kan de formule geven van een een element.
  • Je kan de formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam.

Slide 28 - Slide

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt

Slide 29 - Open question

Schrijf 1 of 2 dingen op die je deze les nog niet zo goed begrepen hebt

Slide 30 - Open question