2.1 les 4 Moleculen en atomen

H2 Chemische reacties

H2.1 Moleculen en atomen les 4

1 / 32
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H2 Chemische reacties

H2.1 Moleculen en atomen les 4

Slide 1 - Slide

Programma
Leg klaar: schrift + etui + laptop

- Opfrissen: molecuulformule
- Uitleg: over formules en namen van stoffen bij scheikunde      (H2.1)
- als er tijd is: elementenbingo
- Laatste 10 min: miniSO1 over namen en symbolen van atomen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan de formule geven van een element.
  • Je kan de formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam.
  • Je kan de systematische naam van een verbinding afleiden uit de formule.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
NH3
B
N3H
C
N3H
D
3NH

Slide 6 - Quiz

Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
CO2
B
2CO
C
C2O
D
CO2

Slide 7 - Quiz

Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
C8H3
B
C3H8
C
C8H3
D
C3H8

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Een formule kan een molecuul aangeven (micro niveau) of een stof (macro niveau).
Hoe weet je wat er wordt bedoeld?

Slide 10 - Slide

micro


een watermolecuul heeft de formule 
H2O
macro


de stof water heeft de formule
H2O (l)

(l) is een faseaanduiding

Slide 11 - Slide

micro

een suikermolecuul heeft de formule
C12H22O11
macro

de stof suiker heeft de formule
C12H22O11 (s)

Slide 12 - Slide

micro

een koolstofatoom heeft de formule 
C
macro

de stof koolstof heeft de formule
C (s)
C

Slide 13 - Slide

micro

een koperatoom heeft de formule Cu
macro

de stof koper heeft de formule Cu (s)
Cu

Slide 14 - Slide

Verbinding
Element
C (s)
Fe (s)
P (s)
Cl2 (g)
He (g)
H2 (g)
O2 (g)
H2O(l)
CO2 (g)
HBr (g)
SCl2 (g)
C3H8 (g)
NH3 (g)

Slide 15 - Drag question



Meestal:  
symbool met tussen haakjes de fase van de stof

voorbeelden:

Cu (s)              He (g)                C(s)


Let op: er zijn 7 elementen die bestaan uit moleculen met twee atomen.
Cl
Cl
F
F
N
N
H
H
O
O
I
I
Br
Br
Hoe maak je de formule van een element?

Slide 16 - Slide





chloor          Cl2 (g)          Clara
fluor              F2 (g)           Fietst
stikstof        N2  (g)         Naar
waterstof    H2  (g)        Haar
zuurstof      O2  (g)         Oma
jood               I2  (s)           In
broom          Br2  (l)         Breda
Cl
Cl
F
F
N
N
H
H
O
O
I
I
Br
Br
ezelsbruggetje
Formules van de zeven  elementen die uit twee atomen bestaan. 

Slide 17 - Slide

Formules van elementen
Samenvatting
De namen en formules uit deze tabel moet je uit je hoofd leren!

Slide 18 - Slide

De formule of de naam afleiden van 
een verbinding
Er zijn miljarden stoffen met moleculen die uit twee of meer atoomsoorten bestaan. Het is niet handig daar allemaal losse namen voor te hebben.

Scheikundigen geven daarom een systematische naam aan moleculen van ontleedbare stoffen. Over de hele wereld worden daar dezelfde regels voor gebruikt.

Slide 19 - Slide

De formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam 
Voorbeeld:



Je ziet dat in de systematische naam 
Griekse telwoorden gebruikt. 
Leer deze telwoorden uit je hoofd: 

Slide 20 - Slide

De formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam. 

Stappenplan:
  1. Noteer de symbolen van de atoomsoorten in de naam
  2. Zet de nummers van de Griekse telwoorden, die in de naam voor de atoomsoort staan, achter het symbool van deze atoomsoort. Noteer de nummers als index.
  3. De laatste lettergreep van de naam is vaak -de.
  4. Zet de fase achter de formule.


Slide 21 - Slide

Wat is de formule van Stikstofdioxide
A
NO2
B
N2O
C
NO
D
NO2

Slide 22 - Quiz

Wat is de formule van Zwaveldichloride
A
SCl
B
S2Cl
C
SCl2
D
S2Cl

Slide 23 - Quiz

Wat is de structuur van Fosforpentabromide
A
F5Br
B
PBr5
C
FBr5
D
P5Br

Slide 24 - Quiz

De systematische naam geven bij een formule
Stappenplan:
  1. Noteer de namen van de symbolen met ruimte om er een telwoord voor te schrijven.
  2. Noteer het Griekse telwoord van elke index voor de bijbehorende atoomsoort. Van de telwoorden tetra, penta en hexa mag je de laatste a weglaten. 
  3. Zet de uitgang -de achter de laatste atoomsoort. 

Slide 25 - Slide

Wat is de systematische naam van
S2O2
A
Dizwaveldioxide
B
Dizwaveldizuurstof
C
Zwaveldioxide
D
Zwavelzuurstof

Slide 26 - Quiz

Wat is de systematische naam van
NF3
A
Stikstoffluoride
B
Stikstofdifluoride
C
Tristikstoffluoride
D
Stikstoftrifluoride

Slide 27 - Quiz

Formules van verbindingen 
Samenvatting. 
Leer de Griekse telwoorden uit je hoofd.

Voorbeelden van systematische namen:

Slide 28 - Slide

Formules van verbindingen
Enkele veelvoorkomende stoffen hebben naast een systematische naam ook nog een alledaagse, triviale naam. Zo noem je H2O meestal water en niet diwaterstofoxide.


Leer deze namen en formules uit je hoofd:


Slide 29 - Slide

Deze les geleerd

  • element = een molecuul dat bestaat uit één atoomsoort.
  • verbinding = een molecuul dat bestaat uit meerdere atoomsoorten. 
  • Je kan de formule geven van een een element.
  • Je kan de formule van een verbinding afleiden uit de systematische naam.

Slide 30 - Slide

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt

Slide 31 - Open question

Schrijf 1 of 2 dingen op die je deze les nog niet zo goed begrepen hebt

Slide 32 - Open question