1.
nwg = was erg arbeidsintensief,
ww-deel: was,
nw-deel: erg arbeidsintensief
2. nwg = schijnt een uitstekend en verdienstelijk wielrenster te zijn geweest, ww-deel: schijnt te zijn geweest, nw-deel: een uitstekend en verdienstelijk wielrenster
3. nwg = komt erg bekend voor, ww-deel: komt voor, nw-deel: erg bekend
4. wwg= heeft geschenen
5. nwg = is een grote teleurstelling geworden, ww-deel: is geworden, nw-deel: een grote teleurstelling
6. nwg = blijft noodzakelijk, ww-deel: blijft, nw-deel: noodzakelijk
7. wwg = blijkt te zijn gebleven
8. nwg= schijnt haar lievelingsvak te zijn, ww-deel: schijnt te zijn, nw-deel: haar lievelingsvak