Koppelwerkwoorden kunnen ook als een werkwoord in het (wwg) voorkomen!
De juf schijnt leuk te zijn. → schijnt leuk te zijn = nwg
De juf schijnt met de zaklamp. → schijnt = wwg
In de zinnen uit het voorbeeld zie je het woord schijnt. In de eerste zin zegt dit woord iets over het onderwerp; de juf. Het is hier een naamwoordelijk deel. In de tweede zin zegt dit woord niets over het onderwerp; de juf. Het is hier gewoon een werkwoord.