H2.2_Waar heb je recht op?

H2: Wat voor consument ben jij?

Als je binnenkomt:
  • Ga je zitten
  • Je bent stil
  • Je pakt je boek(en) en pen
  • Tas op de grond
  • Je bent klaar voor de les:)

timer
2:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H2: Wat voor consument ben jij?

Als je binnenkomt:
  • Ga je zitten
  • Je bent stil
  • Je pakt je boek(en) en pen
  • Tas op de grond
  • Je bent klaar voor de les:)

timer
2:00

Slide 1 - Slide

H2.2: Waar heb je recht op?

Programma:
  • Huiswerk controle en bespreken
  • Doorlezen paragraaf 2.2
  • Lesdoelen par. 2.2
  • Uitleg en instructie
  • Huiswerk volgende les
  • Volgende les: Herhaling/reflectie en bespreken huiswerk

Slide 2 - Slide

Huiswerk controle!
Plusopdrachten: 1 t/m 3 (blz 60) Rekenopdrachten: 1 t/m 5 (blz 62)

HUISWERKCONTROLE!

Slide 3 - Slide

Lesdoelen

Na deze les weet je ....
  • Dat je als consument bepaalde rechten hebt
  • Welke wetten je beschermen tegen onveilige producten
  • Welke wetten je een bedenktijd geven bij bepaalde aankopen
  • Waar je als consument je recht kunt halen
  • Hoe je als consument samen sterker staat

Slide 4 - Slide

Uitleg en instructie...

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Consumer power
De macht van de consumenten om invloed uit te oefenen op wat producenten verkopen.

Slide 12 - Slide

Zijn er vragen

Slide 13 - Slide

Maken opdrachten 
Je hebt 15 minuten de tijd voor het maken van 
opgave 1 t/m 7 van paragraaf 1.1 

Klaar? 
Maak van de plusopdrachten  1+2+3

timer
15:00

Slide 14 - Slide

Bespreken opgave 1 t/m 7

Slide 15 - Slide

Huiswerk volgende les
H. 2.2: 
 Maken opdrachten 2, 4, 6, 8, 9 en 12

Slide 16 - Slide

Huiswerk bespreken
H. 2.2:  Maken opdrachten 2, 4, 6, 8, 9 en 12

Slide 17 - Slide

Reflectie: Zijn de lesdoelen behaald?
  • Dat je als consument bepaalde rechten hebt
  • Welke wetten je beschermen tegen onveilige producten
  • Welke wetten je een bedenktijd geven bij bepaalde aankopen
  • Waar je als consument je recht kunt halen
  • Hoe je als consument samen sterker staat

Slide 18 - Slide

Als het consumentenrecht wordt overtreden kun je naar verschillende instanties. Bij welke instantie kun je NIET je recht halen?
A
NVWA
B
ACM
C
NIBUD
D
Geschillencommissie

Slide 19 - Quiz

Geldt het consumentenrecht ook als je iets koopt van een particulier?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

De ACM is een overheidsinstelling. Waar ziet de ACM onder andere op toe?
A
Dat bedrijven niet te duur, zodat de consument een eerlijke prijs betaalt.
B
Dat consumentenbelangen worden beschermd en dat bedrijven eerlijk met elkaar concurreren.
C
Dat producentenbelangen worden beschermd.
D
Dat consumentenbelangen worden beschermd.

Slide 21 - Quiz

De warenwet is
A
De wet die voedsel controleert
B
De wet die de waarde controleert van een product
C
De wet waarin staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid
D
De wet waarin staat dat een product voor eerlijke waarde verkocht moet worden

Slide 22 - Quiz

wat is het consumentenrecht?
A
wetten en regels die jou moeten beschermen als consument
B
wetten er regels die de fabrikant moeten beschermen
C
wetten en regels die de overheid helpt

Slide 23 - Quiz

Soms heb je als consument bedenktijd. Bij welke wet is bedenktijd NIET geregeld
A
Colportage wet
B
Waren wet
C
Wet kopen op afstand

Slide 24 - Quiz

Wat betekent de afkorting ACM?
A
Autoriteit Consument & Markt
B
Autoriteit Consument & Media
C
Autoriteit Commercie & Markt
D
Algemene Consument & Markt

Slide 25 - Quiz

Wat is consumer power
A
sterke verbruikers
B
consumenten die samenwerken om een bedrijf te beinvloeden
C
power girls
D
sterke mannen die veel te vertellen hebben

Slide 26 - Quiz

hoe lang moet de minimale bedenktijd zijn?
A
7 dagen
B
12 dagen
C
14 dagen
D
30 dagen

Slide 27 - Quiz

In welke situatie geldt het consumentenrecht?

A
Je koopt een ongebruikte spelcomputer van een vriend.
B
Je koopt in een winkel een afgeprijsde jas.
C
Je koopt op een rommelmarkt een fiets.

Slide 28 - Quiz

Huiswerk volgende les
Plusopdrachten: 4 t/m 6 (blz 60) Rekenopdrachten: 6 t/m 9 (blz 62)

Slide 29 - Slide