This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
1 recent: onlangs
2 fysiek: lichamelijk
3 effect: gevolg
4 verwantschap: band
5 verzot:dol
6 ruïneerde: vernielde
7 zich bekommerden om: zorgden goed voor
8 souterrain: kelderverdieping
9 lokale: plaatselijke
10 documentaire: filmverslag
Opdracht 3
a. kommer en kwel
b. van haver tot gort
c. schots en scheef
d. pracht en praal
e. kant nog wal
f.nooit of te nimmer
g. bont en blauw
h. voor galg en rad
i. in kannen en kruiken
j. in vuur en vlam
k. naar eer en geweten
l. pais en vrede
Opdracht 4.
1. bejegenen - behandelen
2. analyseerde - onderzocht
3. duo's - tweetallen
4. verbroedert - verbindt
5. experimenteren - proeven
6. sympathieker - aardiger
7. relaties - verhoudingen
8. beleid- aanpas
9. bevreesd - bang
10. insteek - aanpak
Maak opdracht 5 en 6 voor........