1.8 Spelling les 1

Nederlands
Spelling 1.8

Week 5, les 1
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Spelling 1.8

Week 5, les 1

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lezen (10 min)
  • Woorden
  • 1.8 Spelling
  • Evaluatie/vragen

Slide 2 - Slide

timer
10:00

Slide 3 - Slide

1. 

Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.


2.


Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.

15) advies
16) toelichten
Welk advies zou jij je klasgenoot geven?
Geef antwoord op de vraag en licht hem toe.
Woorden voor vandaag

Slide 4 - Slide

1. 

Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.


2.


Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.

15) advies
16) toelichten
Raad, tip
Uitleggen
Welk advies zou jij je klasgenoot geven?
Geef antwoord op de vraag en licht hem toe.
Woorden voor vandaag

Slide 5 - Slide

Doelstelling
Na deze les:
  • weet je wanneer je leestekens en aanhalingstekens gebruikt
  • weet je dat leestekens een tekst beter leesbaar maken

Slide 6 - Slide

Waarom leestekens?
WIE MIJ EEN BEETJE KENT WEET DAT OP TIJD ZIJN NIET HELEMAAL MIJN DING IS STERKER NOG IK BEN EEN REGELRECHTE RAMP OP HET GEBIED VAN DEADLINES AFSPRAKEN EN TIJDSCHEMAS OP DE BASISSCHOOL GING IK ALTIJD PAS VAN HUIS WEG WANNEER IK DE BEL IN DE VERTE AL HOORDE GAAN

Slide 7 - Slide

Waarom leestekens?
"Wie mij een beetje kent, weet dat op tijd zijn niet helemaal mijn ding is. Sterker nog, ik ben een regelrechte ramp op het gebied van deadlines, afspraken en tijdschema's! Op de basisschool ging ik altijd pas van huis weg wanneer ik de bel in de verte al hoorde gaan."

Slide 8 - Slide

Een zin eindigt altijd met een punt.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Leestekens maken het lezen makkelijker.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Een uitroepteken gebruik je bij een vraag.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Als je een aantal dingen opsomt, zet je daar één of meer komma's tussen.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Als je iemand aanspreekt, zet je een uitroepteken achter zijn of haar naam.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Tussen twee persoonsvormen zet je een komma.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Aanhalingstekens gebruik je als je een gesprek opschrijft.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Aanhalingstekens gebruik je als je een een stukje tekst letterlijk overneemt.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Als je een woord speciale aandacht wilt geven, moet je geen aanhalingstekens gebruiken.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Paragraaf 1.8
Lees in de Lesstof op je Ipad:
  • leestekens
  • aanhalingstekens

  • in stilte voor jezelf
timer
3:00

Slide 19 - Slide

DOEL: Testen of we de stellingen nu beter kunnen maken, na het lezen van de lesstof.

HOE: In Talent Online op je Ipad

HULP: Lesstof en overleg met je buur!
WAT:
Maak opdracht  4 en 5 van paragraaf 1.8

timer
3:00

Slide 20 - Slide

Leestekens
  • punt
  • komma
  • vraagteken
  • uitroepteken
  • aanhalingstekens

Wil je weten hoe het zit? Kijk bij Lesstof!

Slide 21 - Slide

DOEL: Weten wanneer je leestekens (punt, uitroepteken, vraagteken en komma) en aanhalingstekens gebruikt.

HOE: In Talent Online op je Ipad

HULP: Lesstof
WAT:
Maak opdracht  6 t/m 10 van paragraaf 1.8

timer
30:00

Slide 22 - Slide

Huiswerkcheck vrijdag
In Talent Online op je Ipad:
  • 1.8 Opdracht 6 t/m 10
  • 1.8 Opdracht 11 t/m 15

Slide 23 - Slide

Wanneer gebruik je...
  • punten?
  • uitroeptekens?
  • vraagtekens?
  • komma's?
  • aanhalingstekens?

Slide 24 - Slide

Waarom is het belangrijk om leestekens te gebruiken?

Slide 25 - Open question

Vragen?
Ging de les goed voor jou?

Slide 26 - Slide

Huiswerk volgende les
Op je Ipad in Talent online:
  • 1.8 Spelling opdracht 6 t/m 10

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide