Les 29: leestekens 1.8

Nederlands
Welkom 1c 
mw. Raveling
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Welkom 1c 
mw. Raveling

Slide 1 - Slide

Waarom leestekens?
WIE MIJ EEN BEETJE KENT WEET DAT OP TIJD ZIJN NIET HELEMAAL MIJN DING IS STERKER NOG IK BEN EEN REGELRECHTE RAMP OP HET GEBIED VAN DEADLINES AFSPRAKEN EN TIJDSCHEMAS OP DE BASISSCHOOL GING IK ALTIJD PAS VAN HUIS WEG WANNEER IK DE BEL IN DE VERTE AL HOORDE GAAN

Slide 2 - Slide

Waarom leestekens?
"Wie mij een beetje kent, weet dat op tijd zijn niet helemaal mijn ding is. Sterker nog, ik ben een regelrechte ramp op het gebied van deadlines, afspraken en tijdschema's! Op de basisschool ging ik altijd pas van huis weg wanneer ik de bel in de verte al hoorde gaan."

Slide 3 - Slide

Een zin eindigt altijd met een punt.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Leestekens maken het lezen makkelijker.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Een uitroepteken gebruik je bij een vraag.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Als je een aantal dingen opsomt, zet je daar één of meer komma's tussen.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Als je iemand aanspreekt, zet je een uitroepteken achter zijn of haar naam.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Tussen twee persoonsvormen zet je een komma.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Aanhalingstekens gebruik je als je een gesprek opschrijft.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Aanhalingstekens gebruik je als je een een stukje tekst letterlijk overneemt.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Als je een woord speciale aandacht wilt geven, moet je geen aanhalingstekens gebruiken.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Voeg leestekens en/of aanhalingstekens toe aan de zin.

Pas op voor de haai

Slide 14 - Open question

Voeg leestekens en/of aanhalingstekens toe aan de zin.

Alle kinderen gaan over naar klas 2 vertelde de mentor

Slide 15 - Open question

Voeg leestekens en/of aanhalingstekens toe aan de zin.

Wat betekent het woord acclimatiseren

Slide 16 - Open question

Voeg leestekens en/of aanhalingstekens toe aan de zin.

Willen jullie een koekje een ijsje of een snoepje

Slide 17 - Open question

Voeg leestekens en/of aanhalingstekens toe aan de zin.

Piet wil jij morgen bij mij thuis huiswerk maken

Slide 18 - Open question