ZK4 vrijdag 4 december Paragraaf 3.4

1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag
4e uur
examenvragen
Vragen bespreken van 3.3 (2 kiezen)
Uitleg conjunctuur (hoog/laag)
Uitleg vicieuze cirkel
Aan de slag met 3.4
7e uur
Verder met 3.4
Uitleg over kostprijs berekenen
Aan de slag met de rekentrainer
Zelfstandig werken 3.4 en rekentrainer

Slide 2 - Slide

Bereken de procentuele daling van de werkgelegenheid in de reisbranche in 2013 ten opzichte van 2007. Schrijf je berekening op.

Slide 3 - Slide

Examenvraag 2 (1P)
Ook het aantal reiswinkels in Nederland neemt snel af. In 2005 waren er nog ruim 2.100, in 2013 zijn er nog maar 1.260 over. Men voorspelt dat er in 2020 nog maar 750 reiswinkels over zullen zijn.


De 1.260 overgebleven reiswinkels verkopen samen nog evenveel reizen als de 2.100 reiswinkels in 2005. Wat is er met de afzet per reiswinkel gebeurd?


A De afzet per reiswinkel is afgenomen.
B De afzet per reiswinkel is gelijk gebleven.
C De afzet per reiswinkel is toegenomen. 

Slide 4 - Slide

Gevolgen bestedingen op werkloosheid
Daling van de bestedingen:
Gevolg 1
ondernemers verkopen minder                  ze verkopen minder aan het buitenland               de export daalt


Slide 5 - Slide

Daling van de bestedingen:
Gevolg 2

ondernemers verkopen minder aan elkaar                 de investeringen dalen


Slide 6 - Slide

Daling van de bestedingen:
Gevolg 3


Consumenten verdienen minder geld                 consumenten geven minder uit en sparen minder                De consumptie daalt

Slide 7 - Slide

Al deze gevolgen zorgen voor werkloosheid.

Welke?

Slide 8 - Slide

Laag conjunctuur


Weinig bestedingen
Minder werk
Minder productie
Hogere werkloosheid

Hoog conjunctuur


Hogere bestedingen
Meer werk
Meer productie
Lagere werkloosheid

Slide 9 - Slide

Vicieuze cirkel
Minder inkomen
Minder bestedingen
Minder productie
meer werkloosheid

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Aan de slag met paragraaf 3.4

Slide 11 - Slide

bedrijfskosten per product


Wat zijn bedrijfskosten ook alweer?

Slide 12 - Slide

Bedrijfskosten per product
Stap 1: bereken de totale bedrijfskosten per periode
Stap 2: bereken de totale productie per periode
Stap 3: gebruik de volgende formule:

bedrijfskosten per product = totale bedrijfskosten : totale productie
timer
7:00

Slide 13 - Slide

Rekentrainer
Maken bladzijde 108

timer
7:00

Slide 14 - Slide

Nakijken rekentrainer

Slide 15 - Slide

Afmaken 
afmaken paragraaf 3.4
en 
rekentrainer bladzijde 108
Dit is huiswerk voor donderdag 10 december

Slide 16 - Slide

Vragen
Donderdag 10 december zijn er herkansingen en sommigen halen een toets in.

Vragen stellen kan deze les.

Slide 17 - Slide