3tho-lesen-üben-11-2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Lernziel heute:

- ich kann einen Text verstehen und Fragen beantworten

Bitte einen Stift auf den Tisch.

1) Ich kenne die Modalverben= Woots

0. Magister openen

1. Ga dan naar www.woots.nl

2. Inloggen = "Inloggen met Entree" (=via Magister)

3. Maak de opdracht, je hebt 11 minuten

Klaar? Inleveren (pijl aan linke kant)

 Begin met lezen

Lesen:

Lies Text 1 und beantworte die Fragen.

Du bist still und störst die anderen nicht.

Wir besprechen nach 12 Minuten Text 1. 

Fertig? Lerne die Vokabeln Schritt 33

1. Welches Wort passt am besten in die Lücke (gat) in Absatz 1?

1. Bevor (voordat)
2. Obwohl (hoewel)
3. Wenn (als, indien)

2. ‘Almabtrieb mit Hindernissen‘ (Titel)
Welches Hindernis wird im Text beschrieben?

1. Wie eine Kuh gar keine Lust hatte, nach Hause zurückzukehren.
2. Wie schwer der lange Weg ins Tal für die Kühe ist.
3. Wie viele Unfälle unterwegs passieren können.

3. Wogegen wehrte sich Erna (Absatz 1)?

1. Auf einem Wagen ins Tal gebracht zu werden.
2. Ausführlich geschmückt zu werden.
3. Gegen die neugierigen Menschen.

4. Wat wordt er bedoeld met ‘die kalte Jahreszeit‘ in alinea 1?

5. Was kann man über die Menschen sagen, die Erna verfolgten (Absatz 2)?

1. Die meisten hatten keine besonders gute Kondition.
2. Sie hatten Fitness in einem echten Fitnessstudio betrieben.
3. Viele von ihnen hatten Angst vor Erna.

6. Wat voor advies heeft Georg in alinea 3 voor de boeren?

7. Wat is de reden voor dit advies?

Lesen:

Lies Text 2 + 3 und beantworte die Fragen.

Du bist still und störst die anderen nicht.

Wir besprechen nach 12 Minuten.

Fertig? Lerne die Vokabeln Schritt 33 oder die Modalverben

8) In alinea 1 en 2 worden tips gegeven om inbraak te voorkomen.
Geef van elke tip aan of deze genoemd wordt.
Schrijf ‘wel’ of ‘niet’ op:
1 lampen af en toe laten aan- en uitgaan
2 post uit de brievenbus laten halen
3 gordijnen af en toe open en dicht laten doen
4 op sociale media zwijgen over je afwezigheid

1. wel- wel - wel - wel
2. wel - niet- wel - wel
3. wel - wel - niet - wel
4. wel - niet - niet - niet

9) “Einbrecher” (inleiding)
Welk ander woord uit de tekst betekent hetzelfde?
Schrijf dat Duitse woord in de uitwerkbijlage op.

10) Welche Aussage stimmt mit Absatz 3 überein?

1. Es ist bei Einbrüchen oft undeutlich, an welche Versicherung man sich wenden soll.
2. Geld von der Versicherung zu bekommen, ist nach einem Einbruch nicht einfach.
3. Viele Menschen besitzen überflüssige, unnütze Versicherungen.
4. Wer sein Haus gut abgeschlossen hat, bekommt im Einbruchsfall von seiner Versicherung Hilfe.

11) Geef bij elke bewering over hotel ‘Lellmann’ aan of deze wel of niet
overeenkomt met de tekst.
Schrijf ‘wel’ of ‘niet’ op.
1 Alle kamers beschikken over een balkon.
2 Als je er voor één persoon een kamer boekt, betaal je een toeslag.
3 Een kamer is op vrijdag en zaterdag duurder dan op andere dagen.
4 Honden zijn welkom als ze van tevoren zijn aangemeld.

1. wel- wel - wel - wel
2. niet - niet - wel - wel
3. wel - niet - wel - niet
4. wel - wel - niet -niet

- ich kann einen Text verstehen und Fragen beantworten

😒🙁😐🙂😃

Hausaufgaben kontrollieren

siehe word-Dokument...

dashboard.blooket.com

dashboard.blooket.com

Hausaufgabe:

Lernen:

- Schritt 33 Vokabeln D-N, N-D, Seite 145

- Grammatik Modalverben, Seite 164 1J, 1K

Nächste Stunde = Teil2: Grammatik! und Aufgabe 6 (und 8?)