What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
woordsoortbenoeming
Woordbenoemen
Je kunt aan het eind van de les de volgende woorden benoemen:
lidwoorden
zelfstandig naamwoorden
bijvoeglijk naamwoorden
werkwoorden
persoonlijke voornaamwoorden
voorzetsels
aanwijzend voornaamwoorden
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordbenoemen
Je kunt aan het eind van de les de volgende woorden benoemen:
lidwoorden
zelfstandig naamwoorden
bijvoeglijk naamwoorden
werkwoorden
persoonlijke voornaamwoorden
voorzetsels
aanwijzend voornaamwoorden
Slide 1 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
- Aan het einde van de les kent de leerling de regels voor de spelling van drie verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord.
- Aan het einde van de les kan de leerling in diverse oefeningen laten zien dat hij de regels correct kan toepassen.
Slide 2 - Slide
Noem een
zelfstandig naamwoord
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Video
Wat zijn zelfstandig naamwoorden volgens het filmpje?
A
mensen, dieren, meubels
B
mensen, dieren, planten
C
mensen, de zon en dieren
D
mensen, dieren, dingen, natuurverschijnselen
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin: "Ik vind het erg leuk om op wintersport te gaan."
A
ik
B
erg
C
leuk
D
wintersport
Slide 7 - Quiz
Wat is het lidwoord in de zin: "De voorjaarsvakantie duurt één week."
A
de
B
duurt
C
één
D
week
Slide 8 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord(en) in de zin: "In deze lange vakantie ga ik heel veel doen."
A
deze
B
lange
C
heel
D
veel
Slide 9 - Quiz
Wat is het werkwoord in de zin: "Ben jij wel eens op wintersport vakantie geweest?"
A
ben
B
jij
C
wintersport
D
geweest
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
persoonlijk voornaamwoord
Slide 13 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord(bez. vnw)
Slide 14 - Slide
De mooie kaart wordt geschreven.
mooie =
A
ww
B
lw
C
znw
D
bnw
Slide 15 - Quiz
De fietsen staan op het schoolplein.
fietsen =
A
znw
B
bnw
C
ww
D
vz
Slide 16 - Quiz
De verhuisauto stopt voor ons nieuwe huis.
Ons =
A
lw
B
pers. vnw
C
bez. vnw
D
bnw
Slide 17 - Quiz
Zijn fiets is vorige week gestolen.
zijn =
A
bez. vnw
B
pers. vnw
C
bnw
D
wederkerend vnw
Slide 18 - Quiz
Marleen is haar sleutels kwijt.
Marleen =
A
bnw
B
znw
C
lw
D
ww
Slide 19 - Quiz
Opa stapt in een oude auto.
bnw =?
A
auto
B
opa
C
oude
D
een
Slide 20 - Quiz
Heiko maakt van zijn afval een vliegtuigje.
znw =
A
vliegtuigje
B
Heiko
C
een
D
afval
Slide 21 - Quiz
Welk onderdeel vind jij nog lastig?
A
lidwoorden
B
zelfstandig naamwoorden
C
bijvoeglijk naamwoorden
D
werkwoorden
Slide 22 - Quiz
More lessons like this
Grammatica & spelling
January 2020
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
woordsoortbenoeming
May 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
woordsoortbenoeming
June 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Grammatica & spelling bijvoeglijk naamwoord en ww spelling
March 2020
- Lesson with
50 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Klas 1 Taalverzorging woordbenoemen
January 2018
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
EVE Klas 1 Taalverzorging: Woordbenoemen deel 1
December 2017
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
EVE Klas 1 Taalverzorging: Woordbenoemen deel 1
September 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Bogerman Koudum: Grammatica - woordsoortbenoeming
January 2021
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4