2.1 Verlichte denkbeelden (1650-1789)

1 / 41
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

HC 2.1: De Verlichting (1650 -1789)
Leidende vraag
Welke ideeën ontstonden tijdens de Verlichting over een meer rechtvaardige  samenleving?

Kenmerkende aspecten:
23. Het streven van vorsten naar absolute macht
26. Wetenschappelijke revolutie
27. Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de   samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
28. Voortbestaan van 'ancien régime' met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse, verlichte wijze vorm geven (verlicht absolutisme)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat voor type onderzoek wordt in de bron beschreven? .......... onderzoek

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Van wat voor onderzoeksmethode is Descartes voorstander? (zonder lidwoord)

Slide 7 - Open question

Welke methode spreekt jou meer aan?
rationalisme
empirisme

Slide 8 - Poll

Slide 9 - Slide

Was er nog ruimte voor een almachtige god volgens deze 17e eeuwse wetenschappers?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Hoe droeg Rysch bij aan het rationeel optimisme?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Welke gebieden van de samenleving moesten dan getoetst worden aan de rede?
1. traditie (scheiding van kerk en staat)
2. religieuze praktijken (verdraagzaam zijn)
3. bestaande gezagsverhoudingen ( volkssoevereiniteit, sociaal  contract, trias politica)
4. opvoeding (kinderen moesten als kind behandeld worden)
5. onderwijs 
6. verbreiding van kennis (encyclopedie)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Rationeel optimisme
Met zijn verstand kon de mens alle maatschappelijke, economische en politieke problemen oplossen!

Probleem: het verstand heeft zijn grenzen, het kan niet alles verklaren. Bovendien bepalen ook niet-rationele overwegingen het gedrag van mensen
Kant: we kunnen de werkelijkheid niet werkelijk kennen, omdat we die zelf in onze gedachten vormgeven op basis van de werkelijkheid die we waarnemen.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

De belangrijkste verlichters en hun invloed
- Locke
- Rousseau
- Montesquieu
- Smith

Slide 24 - Slide

John Locke (1632-1704): 

  • Mens is een 'tabula rasa' =
  • een onbeschreven blad > gelijkheidsideaal
  • Mens heeft natuurrechten:
  • recht op leven, bezit en vrijheid >
  • volk vormt politieke gemeenschap
  • staat macht af aan parlement/vorst 
  • moet hiervoor garant staan voor rechten 
  • 'sociaal contract', maar: 
  • volk heeft 'recht op verzet'
  •  legde basis voor 'scheiding der machten'


Slide 25 - Slide

Rousseau (1712-1778): 
  • Mens van oorsprong 'Edele Wilde'. 
  • De mens is van nature goed
  • Beschaving heeft gezorgd voor ongelijkheid 
  • algemene wil leidend: sociaal contract >
  • 'de regering uitvoerder gezamenlijke wil'
  • permanente volkssoevereiniteit >
  • directe democratie
  • inspirator Franse Revolutie (Robespierre)
  • Aartsvader 'Romantiek'. 

Slide 26 - Slide

Rouseau en Locke gebruikten allebei het sociaal contract, maar verschilden wezenlijk van elkaar met de uitvoering daarvan.
2p Leg uit waarin Locke's kijk op het sociaal contract verschilt met die van Rousseau.

Slide 27 - Open question

De wetenschappelijke revolutie,
Isaac Newton (1643-1727) zeer belangrijk:
  • Onderzoeksmethode:
  • waarnemingen > wiskundig beschrijven  oorzaken zoeken > experimenteren
  • zwaartekracht: Natuurwetten
  • Gevolg: debat over rol godsdienst in de samenleving

Slide 28 - Slide

Montesquieu: Trias Politica

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Adam Smith:
nadruk op de economie
  • tegenstander van mercantilisme >
  • bepleitte: 
  • - vrijhandel en marktwerking
  • - weinig overheidsinvloed
  • rationeel eigenbelang geeft welvaart >
  • en dient daarmee algemeen belang

Slide 31 - Slide

Verspreiding van de idealen van de Verlichting:
  • 'salons' en koffiehuizen
  • 'Encyclopédie'
  • briefwisselingen en boeken 
  • Natuurkundige genootschappen
  • Tijdschriften

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Slide

Verlicht absolutisme:
I. Frederik II de Grote van Pruisen
  • poging van vorsten om:
  • absolutisme te continuëren en:
  • verlicht denken te implementeren.
  • o.a. Frederik II de Grote van Pruisen (1712/1740 - 1786):
  • eerste dienaar van de staat'
  • Voltaire aan het hof 
  • afschaffen lijfstraffen
  • verbeteren onderwijs
  • introductie aardappel
  • droogleggen moerassen
  • godsdienstige verdraagzaamheid 
  • 'Alles voor het volk, niets door het volk'
  • wel bleef lijfeigenschap bestaan

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Verlicht absolutisme

Slide 37 - Slide

II. Keizer Josef II van Oostenrijk
(1741/1765 - 1790)
  • streefde naar centralisatie maar:
  • lijfeigenschap afgeschaft
  • kerk ondergeschikt gemaakt aan de staat o.a:
  • seminaries opgegaan in staatsscholen
  • bedevaartsplaatsen gesloten
  • godsdienstvrijheid (1781)
  • burgerlijk huwelijk ingevoerd
  • rechtspraak hervormd (1787)

Slide 38 - Slide

III. Catharina de Grote van Rusland
(1729/1762 - 1796)
  • intellectueel (Voltaire: de ster van het noorden'))
  • door een staatsgreep aan de macht 
  • onderwijs bevorderd, Smolny-instituut voor meisjes
  • vaccinatie tegen pokken
  • toch: lijfeigenschap bleef en geen kritiek mogelijk
  • Franse Revolutie was een schok  >
  • vrijheid van meningsuiting ingetrokken

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Maatregel pas wel bij een verlicht absoluut vorst
Maatregel past niet bij een verlicht absoluut vorst
De vorst verhoogt de belasting op grond en gebouwen; de kerk hoeft deze belasting niet te betalen:
De vorst benoemt John, de zoon van een timmerman, tot kapitein in het leger vanwege zijn kwaliteiten
Om overstromingen in de toekomst te voorkomen, richt de vorst een instituut van waterbouwkunde op
De vorst besluit dat burgers in steden met meer dan 10.000 inwoners hun eigen bestuur mogen kiezen

Slide 41 - Drag question