Oefentoets grammatica K1A

Oefentoets grammatica K1A
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets grammatica K1A

Slide 1 - Slide

Schrijf de onderstaande zin over en zet zinsdeelstrepen. (2 pt.)
a. Later wil ik graag gaan werken in de auto-industrie.

Slide 2 - Open question

Schrijf de onderstaande zin over en zet zinsdeelstrepen. (2 pt.)
In het weekend zoek ik vaak mijn oma op.

Slide 3 - Open question

schrijf de persoonsvorm op van onderstaande zin
In het weekend zoek ik vaak mijn oma op.

Slide 4 - Open question

schrijf het onderwerp op van onderstaande zin
In het weekend zoek ik vaak mijn om op.

Slide 5 - Open question

schrijf de persoonsvorm op van onderstaande zin
Later wil ik graag gaan werken in de auto-industrie.

Slide 6 - Open question

schrijf het onderwerp op van onderstaande zin
Later wil ik graag gaan werken in de auto-industrie.

Slide 7 - Open question

De lidwoorden kun je onderverdelen in twee soorten.
Schrijf de drie lidwoorden op en de soort.

Slide 8 - Open question

Schrijf uit zin [a.] en [b.] alle werkwoorden op.
a. In de 17de eeuw was de tulpenbol enorm populair en kostbaar. b. De prijs voor zo'n bol liep zo hoog op dat hij evenveel waard werd als een huis.

Slide 9 - Open question

schrijf van onderstaande werkwoorden de infinitief:
was, had, liep op,

Slide 10 - Open question

Schrijf uit zin [b.] en [c.] alle zelfstandige naamwoorden op.
Haarlem wordt in de volksmond ook wel de bollenstreek genoemd.[c.] Alle bloembollen staan dit jaar in de kassen

Slide 11 - Open question

Het zelfstandig naamwoord heeft vier kenmerken. Noteer er twee.

Slide 12 - Open question

19. Schrijf uit de onderstaande zinnen het werkwoordelijk gezegde op. (2 pt.)
a. Op zondag probeer ik ondanks de herrie mijn huiswerk te maken.
b. Uit verveling spelen mijn broer en zus dan allerlei YouTube-filmpjes af.

Slide 13 - Open question

19. Schrijf uit de onderstaande zinnen het onderwerp op. (2 pt.)
a. Op zondag probeer ik ondanks de herrie mijn huiswerk te maken.
b. Uit verveling spelen mijn broer en zus dan allerlei YouTube-filmpjes af.

Slide 14 - Open question

Schrijf de zin over, onderstreep de pv en zet zinsdeelstrepen. Zet boven de zinsdelen wg, o en lv. (1 pt.)
In de vakantie heeft de club speciale trainingen georganiseerd voor de thuisblijvende spelers.

Slide 15 - Open question

Schrijf de zin over, onderstreep de pv en zet zinsdeelstrepen. Zet boven de zinsdelen wg, o en lv. (1 pt.)
Na de gewonnen wedstrijd gaven de toeschouwers het team een staande ovatie.

Slide 16 - Open question

Maak zelf een goede zin. Onderstreep in die zin de pv en zet zinsdeelstrepen. Zet boven de zinsdelen o, wg en lv. (2 pt.)
De zin bestaat uit:
- minstens vier zinsdelen,
- een wg met een pv en een ander werkwoord,
- een onderwerp.
- een lijdend voorwerp.

Slide 17 - Open question