27-01-2021

Mittwoch, den 27. Januar 2021
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Mittwoch, den 27. Januar 2021

Slide 1 - Slide

Heute 
- Idioom 
- Wörterliste Lektion 8 - Teil 2
- Grammatik: Plural 
- Sprechen: Zahlen
- Hausaufgaben für Freitag

Slide 2 - Slide

Idioom
Vertaal: 




1. de thee
der Tee (!!!) 
2. de banaan
die Banane
3. met
mit
4. lusten/leuk vinden
mögen
5. de zak/het tasje
die Tüte 

Slide 3 - Slide

Wörterliste Lektion 8

AB S. 71

Slide 4 - Slide

Grammatik: Plural 
Das Kind = Singular
Die Kinder = Plural 

Wat betekenen Singular en Plural? 


Slide 5 - Slide

Grammatik: Plural 
Das Kind = Singular
Die Kinder = Plural 

Om Duitse woorden in het meervoud te zetten, zijn er verschillende regels. Je leert er nu 5. 

Slide 6 - Slide

Grammatik: Plural 
Basisregel 1:

der Arzt - die Ärzte          
der Block - die Blöcke

Slide 7 - Slide

Grammatik: Plural 
Basisregel 1:

der Arzt - die Ärzte          
der Block - die Blöcke

--> mannelijke woorden = -"e
(Umlaut op de eerste klinker en een e aan het einde)

Slide 8 - Slide

Grammatik: Plural 
Basisregel 2:

der Zettel - die Zettel 
der Schatten - die Schatten
der Lehrer - die Lehrer



Slide 9 - Slide

Grammatik: Plural 
Basisregel 2:

der Zettel - die Zettel 
der Schatten - die Schatten
der Lehrer - die Lehrer

--> mannelijke woorden die eindigen op -el, -en, -er blijven hetzelfde!

Slide 10 - Slide

Grammatik: Plural 
Basisregel 3:

die Frau - die Frauen
die Schere - die Scheren



Slide 11 - Slide

Grammatik: Plural 
Basisregel 3:

die Frau - die Frauen
die Schere - die Scheren

--> vrouwelijke woorden = +(e)n

Slide 12 - Slide

Grammatik: Plural 
Basisregel 4:

das Jahr - die Jahre
das Heft - die Hefte 



Slide 13 - Slide

Grammatik: Plural 
Basisregel 4:

das Jahr - die Jahre
das Heft - die Hefte 

--> onzijdige woorden = +e

Slide 14 - Slide

Grammatik: Plural 
Basisregel 5:

die Pizza - die Pizzas 
der Brokkoli - die Brokkolis
das Radio - die Radios 
das Baby - die Babys


Slide 15 - Slide

Grammatik: Plural 
Basisregel 5:

die Pizza - die Pizzas 
der Brokkoli - die Brokkolis
das Radio - die Radios 
das Baby - die Babys

--> woorden die eindigen op -a, -i, -o of -y krijgen een -s direct erachter.

Slide 16 - Slide

Grammatik: Plural 

Wat is altijd het lidwoord voor woorden in het meervoud?

Slide 17 - Slide

Meervoud van:
der Ball
A
der Ballen
B
die Ballen
C
die Bälle
D
die Balle

Slide 18 - Quiz

Meervoud van:
der Fehler
A
die Fehler
B
die Fehlers
C
der Fehlers
D
die Fehlern

Slide 19 - Quiz

Meervoud van:
die Straße
A
die Sträße
B
die Sträßen
C
die Straßes
D
die Straßen

Slide 20 - Quiz

Meervoud van:
das Tier
A
die Tieren
B
die Tiere
C
das Tiere
D
das Tieren

Slide 21 - Quiz

Meervoud van:
der Opa
A
die Opas
B
die Opa's
C
der Opas
D
die Öpas

Slide 22 - Quiz

Sprechen
Beantwoord de volgende vragen in groepjes. Spreek de getallen helemaal uit (Bijv.: 1997 = neunzehnhundertsiebenundneunzig)

1. Was ist deine Glückszahl? 
2. In welchem Jahr bist du geboren? Und an welchem Tag? 
3. In welchem Jahr ist deine Familie geboren? (Vater/Mutter/Geschwister)

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Hausaufgaben für Freitag
Machen:
AB Aufgabe 16 + 17 (S. 68-69)

Lernen:
Lektion 8 t/m "der Name"

Jezelf toevoegen aan de Quizlet klas!!! (Link in Teams) 

Slide 25 - Slide