What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Signaalwoorden
Welke signaalwoorden ken je al?
1 / 17
next
Slide 1:
Open question
Taal
Basisschool
Groep 7
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welke signaalwoorden ken je al?
Slide 1 - Open question
Wat is samenhang?
A
Weet ik niet.
B
Dat heeft te maken met signaalwoorden.
C
Je hangt dingen samen op.
D
Zinnen en alinea's hebben met elkaar te maken.
Slide 2 - Quiz
Lesdoel
Ik leer signaalwoorden te herkennen.
Ik leer signaalwoorden op de juiste plek in de zin te zetten.
Slide 3 - Slide
Signaalwoorden
Signaalwoorden geven een verband aan -> hoe de zinnen met elkaar te maken hebben.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Opsomming
Signaalwoorden zijn
:
om te beginnen, ook, verder, daarnaast, ten eerste, ten tweede ten slotte, en
Bijvoorbeeld:
Pak je boek en pak ook je pen.
Signaalwoord = ook
Slide 6 - Slide
Conclusie
Signaalwoorden zijn
:
dus, daarom, tot slot
Bijvoorbeeld:
Tot slot kunnen we concluderen dat het niet gelukt is met het stemmen van de piano.
Slide 7 - Slide
Voorbeeld
Signaalwoorden zijn:
Bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, onder andere...
Bijvoorbeeld:
Je kunt leuke spelletjes doen, zoals beverbende en halli galli.
Signaalwoord = zoals
Slide 8 - Slide
Oorzaak/Gevolg
Signaalwoorden zijn:
omdat, want, daarom, namelijk, dat blijkt uit
Bijvoorbeeld:
Ik ga niet zwemmen in het meer, want het regent.
Slide 9 - Slide
Wat voor verband geeft het signaalwoord aan?
Ik houd meer van andere snoepjes, zoals zuurtjes.
A
opsomming
B
conclusie
C
voorbeeld
D
oorzaak/gevolg
Slide 10 - Quiz
Wat voor verband geeft het signaalwoord aan?
Het regende, maar toch ging ik buiten spelen!
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
oorzaak/gevolg
Slide 11 - Quiz
Wat voor verband geeft het signaalwoord aan?
Ik geef deze dropjes dus liever aan mijn zusje.
A
opsomming
B
conclusie
C
voorbeeld
D
oorzaak/gevolg
Slide 12 - Quiz
Welk signaalwoord moet in de zin?
Je mag geen melk geven, ........ die kunnen ze niet verteren.
Slide 13 - Open question
Welk signaalwoord moet in de zin?
Ze kennen ...... de uil, de duif, de merel en de specht.
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Na deze les weet ik wat signaalwoorden zijn.
Ja
Nee
Beetje
Graag nog een keer extra uitleg
Slide 16 - Poll
Na deze les kan ik signaalwoorden gebruiken.
Ja
Nee
Beetje
Graag nog een keer extra uitleg
Slide 17 - Poll
More lessons like this
Signaalwoorden
November 2021
- Lesson with
18 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Herhaling Begrijpend lezen
April 2022
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 8
W4 - NE MC1: verbanden en signaalwoorden - deel 2
September 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Tekstverbanden en signaalwoorden
November 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Het beschrijvend verband
March 2021
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 17: standpunten en argumenten
October 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Executieve functies: les 1 reactie inhibitie
May 2023
- Lesson with
20 slides
Leren-leren
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Les 2 - Leesstrategieën op teksten toepassen
September 2021
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Secundair onderwijs