Kenmerken Romantiek, 1880-1940, 1940 en later

1800-1880
Romantiek
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1800-1880
Romantiek

Slide 1 - Slide

Romantiek
Nieuwe cultuurstroming, reactie op Verlichting
Kenmerken Verlichting: rationalisme en classicisme
Kenmerken Romantiek: 
  • gevoeligheid: lyrische kunst
  • verbeeldingskracht: ontsnappen aan het hier en nu, naar een andere tijd of streek, de ongerepte natuur of het bovennatuurlijke (escapisme).
  • individualisme: nadruk op originaliteit

Slide 2 - Slide

Romantische literatuur kenmerken (algemeen):
  • Anti-rationalisme 
  • Nadruk op gevoel: Weltschmerz en Sehnsucht
  • Weltschmerz: romantische melancholie/droefgeestigheid
  • Sehnsucht: romantische verlangen naar het onbereikbare geluk.
  • Escapisme: het willen ontsnappen aan de realiteit
  • Individualiteit
  • Populaire genres: ballade, sprookje, griezelverhaal, historische roman, detective

Slide 3 - Slide

Realistische literatuur kenmerken (algemeen):
  1. Zo getrouw mogelijke weergave van de werkelijkheid (realisme-effect).
  2. Eigentijdse werkelijkheid, aandacht voor personages uit alle lagen van de bevolking.
  3. (Filosofische) aanname werkelijkheid en waarheid waarneembaar --> moderne wetenschap.
  4. De teksten over sociale mobiliteit en (in)stabiliteit.
De realistische roman ontwikkelde door van nog belerend (Renaissance) naar objectief en naturalistisch.

Slide 4 - Slide

Naturalisme (Zola)
reactie op en onderdeel van Romantiek
  • determinerende omstandigheden (de vrije wil van de mens wordt aan banden gelegd erfelijkheidsfactoren en sociaal milieu)
  • temperamentleer
  • geen moralistische verteller/ ruimte- en tijdsbepalingen zijn concreet, levensecht en realistisch

Slide 5 - Slide

1880-1940

Slide 6 - Slide

De cultuurbeweging die tijdens WO-I tot ontwikkeling kwam wordt het modernisme genoemd.



- talrijke stromingen
- radicaal nieuwe kunst
- bloeide vooral tijdens de roaring twenties
4

Slide 7 - Slide

19e eeuwse beeldende kunst


- realistisch / impressionistisch
- Gaf de werkelijkheid zo goed mogelijk weer
- toegankelijk
vroeg 20e eeuwse beeldende kunst


- Beeldende kunst moest gevoelens uitdrukken ten koste van de werkelijkheid
- d.m.v. kleuren, vormen of afbeeldingen.
- verwijst naar zichzelf
- lastig te begrijpen (werd verboden door vele dictatoriale bewinden)
1

Slide 8 - Slide

Andere term voor modernisme:
Historische avant-garde
letterlijk: voorhoede



Richtingen: expressionisme, dadaisme, kubisme, constructivisme, futurisme
3

Slide 9 - Slide

Expressionisme literatuur
- Expressionisme staat tegenover het impressionisme
- Uitdrukken van een gevoel d.m.v. het weergeven van beelden.

Poésie pure: gedichten waarin het niet gaat om het weergeven van concrete inhoud, maar waarin een sfeer, een beeld wordt opgeroepen.
- Leidt soms tot absurdisme (Kafka)
2

Slide 10 - Slide

Impressionisme
  • Wel rijm, metrum en regelmatige strofebouw
  • Normale zinnen


  • Veel bnw



  • Onderwerpen en beeldspraak vaak ontleend uit de natuur
  • Traditionele poëzie

Expressionisme
  • Geen of minder rijm, metrum, regelmatige strofebouw
  • Onvolledige, niet grammaticale zinnen
  • Emotie / gevoel wordt direct geuit d.m.v.  ongewone woordcombinaties (violette schemer)
  •  Onderwerpen en beeldspraak vaak ontleend uit het stadsleven
  • Vrije vers

3

Slide 11 - Slide

H. Marsman (1899-1940)
  • 'Groots en meeslepend wil ik leven' --> vitalisme
  • Verafschuwde Hollandse bekrompenheid en verheerlijkte de hartstochtelijk levende, wilskrachtige persoonlijkheid.
  • Vitalistische bundels: Verzen (1923), Paradise regained (1927)
  • Vervolgens: traditionelere poëzie
  • Traditionele en realistische poëzie: Verzameld werk (1938)
1

Slide 12 - Slide

1940 - nu

Slide 13 - Slide

Na WO II tweedeling in streven
  1. Restauratie vooroorlogse waarden, rust en orde
  2. Verlangen naar vrijheid en verandering

Slide 14 - Slide

Na WO II
Literaire ontwikkelingen: schrijver en publiek
  • Houding veel schrijvers na WOII: verzet tegen verzuiling, reatauratie, preustsheid en burgerlijke braafheid
  • Doorbreking taboes (o.a. op gebied beschrijving sexualiteit)
  • Alledaags taalgebruik (incl. schuttingwoorden)
  • Ouderen: veel kritiek op vernieuwing lit. jaren vijftig en zestig
  • Inhoudelijk heel vaak: verwerking oorlogstrauma en positief beeld verzet en militaire acties geallieerden

Slide 15 - Slide

Na WO II
Literaire ontwikkelingen: vernieuwing proza, vanuit pessimistisch wereldbeeld
  1. Personages eenzaam en angstig
  2. Meerdere vertellers (eenzaamheid benadrukt)
  3. Taboeonderwerpen (seksualiteit, incl. incest, lichamelijkheid)
  4. Werkelijkheid: chaos, vol misverstanden
  5. Personages zonder moreel besef; geen normen en waarden
  6. Personages zijn antihelden
  7. Benadrukking pessimistisch werledbeeld door verhaal in oorlog te laten spelen

Slide 16 - Slide

Stroming Vijftigers
  1. Willen naoorlogse dichtkunst vernieuwen, vraagtekens bij vaste overtuigingen
  2. Geloof dat dingen anders kunnen 
  3. Loslaten traditionele dichtvormen
  4. Verwarring en ontregeling, experimentele werkwijze dichter
  5. Autonome gedichten

Slide 17 - Slide

Stroming Neorealisten
  1. Zetten zich af tegen de Vijftigers
  2. Ze vinden die gedichten te dichterlijk, met te veel beeldspraak
  3. Willen zakelijk verwoorden wat waargenomen wordt
  4. Verzetten zich tegen dichterlijk taalgebruik
  5. Ze gooien dichterlijke taal overboord, totdat alleen zakelijke mededeling overblijft

Slide 18 - Slide

Ferdinand Bordewijk
  • Nieuwe zakelijkheid (tijdens Interbellum)
  • Strakke zinsbouw 
  • Geen overbodigheden
  • Beeldspraak: hard
  • Thema's: tucht, orde en angst  
  • Karakter, Bint, Blokken

Slide 19 - Slide

W.F. Hermans
  • Hoofdpersonen: bezien wereld met cynisme en wantrouwen én zijn vaak zelf ook niet te vertrouwen.
  • Diepere zin: de mens is een wezen dat geen echte greep op de realiteit heeft, chaos overwint 
  • Engagement: wantrouwen tegen alles wat meent de waarheid in pacht hebben (geloof/politiek etc.)
  • Nooit meer slapen, De donkere kamer van Damokles, Het behouden huis etc. 



Slide 20 - Slide

Harry Mulisch

  • De mens wordt gedreven door krachten die hij niet kan beheersen, vaak niet eens kent. 
  • Kunstige beeldspraken
  • Suggestieve overdrijvingen
  • Vreemde woorden
  • Toespelingen op allerlei culturen en literatuur (intertekstualiteit)

Slide 21 - Slide

Gerard Reve
  • Volwassenwording
  • Rituelen
  • Seks

Slide 22 - Slide