Herhaling wwspelling pv-tt en pv-vt

De tegenwoordige tijd
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide


Jonathan brandt zich aan het gasfornuis     =
A
goed gespeld
B
verkeerd gespeld

Slide 2 - Quiz


Antwoordt jij op zo'n vreemde vraag?  =
A
goed gespeld
B
verkeerd gespeld

Slide 3 - Quiz


Blaasdt Evelien de kaarsjes uit =
A
goed gespeld
B
verkeerd gespeld

Slide 4 - Quiz

Spel het werkwoord op de goede manier in de tegenwoordige tijd:

De klantenservice ……….. (beantwoorden) veel vragen te laat.

Slide 5 - Open question

Spel het werkwoord op de goede manier in de tegenwoordige tijd:

De fietsenmaker ….. (repareren) morgen mijn fiets.

Slide 6 - Open question

Spel het werkwoord op de goede manier in de tegenwoordige tijd:

Met een knal ……. (botsen) de auto tegen een boom.

Slide 7 - Open question

Spel het werkwoord op de goede manier in de tegenwoordige tijd:

…… (vinden) jij al die digitale lessen nog leuk?

Slide 8 - Open question

De verleden tijd

Slide 9 - Slide

werken =
A
sterk
B
zwak

Slide 10 - Quiz

juichen =
A
sterk
B
zwak

Slide 11 - Quiz

verbieden =
A
sterk
B
zwak

Slide 12 - Quiz

vragen =
A
sterk
B
zwak

Slide 13 - Quiz

zwemmen =
A
zwerk
B
zwak

Slide 14 - Quiz

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.

Elsa en Robert …. (koken) gisteren pasta.

Slide 15 - Open question

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.

Dit leuke cadeau ….. (kopen) ik vorige week voor mijn vader.

Slide 16 - Open question

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.

Ik …. (helpen) mijn moeder vorige week in de tuin.

Slide 17 - Open question

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.

Een maand geleden ….. (kunnen) we nog samen koffie drinken.

Slide 18 - Open question