Les spreekwoorden - 5 april

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat weet  je aan het einde van deze les?


  • Je weet wat spreekwoorden/gezegden zijn.
  • Je weet hoe je spreekwoorden moet opzoeken.
  • Je kunt een kort verhaaltje schrijven met een spreekwoord of een gezegde.


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Kijk naar het volgende filmpje!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Als ik de betekenis niet weet?
Spreekwoorden opzoeken in het woordenboek !

1. Zoek het sleutelwoord in de zin - dat is het eerste zelfstandig naamwoord
 b.v. Het kind van de rekening zijn
2. Zoek dat woord op in je woordenboek
3. Zoek dan je spreekwoord.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Welke spreekwoorden en gezegden ken je al?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Opdracht
Welke spreekwoorden zijn hiernaast uitgebeeld?
en
Probeer de betekenis ervan te vinden.
Op de volgende slide kun je, je antwoorden invullen.
Welke spreekwoorden herken je? 

Weet je ook de betekenis?

Slide 12 - Slide

Welke spreekwoorden herken je? 

Weet je ook de betekenis?

Slide 13 - Slide

De appel valt niet ver van de … .
A
ladder
B
emmer
C
hooiberg
D
boom

Slide 14 - Quiz

Geen slapende … wakker maken.
A
docenten
B
honden
C
postbodes
D
zeehonden

Slide 15 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord:
Men mag een gegeven paard niet in de bek kijken?
A
Overal over zeuren.
B
Je mag niet over andere mensen praten.
C
Blij zijn met wat je krijgt.
D
Kijk niet in de bek van een paard!

Slide 16 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord:
Hoge bomen vangen veel wind?
A
Iemand uit problemen helpen.
B
Pech hebben.
C
Wanneer je belangrijk bent, veel verantwoordelijkheid hebben.
D
Iets kwijtraken.

Slide 17 - Quiz

Wat is het kernwoord bij het spreekwoord:
Iets aan je laars lappen.
A
Iets
B
aan
C
je
D
laars

Slide 18 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord:
Met lange tanden eten?
A
Met tegenzin iets eten.
B
Ziek zijn.
C
Een opschepper.
D
Weinig geld hebben.

Slide 19 - Quiz

Wat is de betekenis van het spreekwoord:
In je hemd staan?
A
Geen geld hebben.
B
Voor gek staan.
C
Bang zijn.
D
Geen geheimen hebben.

Slide 20 - Quiz

tijd voor een spelletje

Slide 21 - Slide

Kies één spreekwoord 
en ontwerp op een A4 
een uitlegkaart. Zoals hiernaast.
Klaar? Hang hem in de klas op. 
Taalopdracht

Slide 22 - Slide

Wat vonden jullie van de les?
Welk deel van de les vond je het leukst?

Slide 23 - Open question