What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp
Grammatica Zinsdelen
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica Zinsdelen
Slide 1 - Slide
Op welke manier kan ik de persoonsvorm vinden?
A
Vraagzin maken
B
Wie of wat?
C
Alle werkwoorden in de zin
D
Andere tijd zetten
Slide 2 - Quiz
Schrijf de pv op:
Demi heeft gisteren een nieuwe telefoon gekocht
Slide 3 - Open question
Schrijf de pv op:
Koen klom afgelopen weekend in de hoogste boom.
Slide 4 - Open question
Schrijf de pv op:
Jurre was op maandagavond met zijn vrienden aan het voetballen.
Slide 5 - Open question
Hoe kan in het onderwerp in de zin vinden?
Slide 6 - Open question
Onderwerp
Wie of wat + pv?
Voorbeeld:
Lola zong met het nieuwste liedje van Billy Eilish mee.
Pv=
zong
wie of wat zong?
Ond
= Lola
Slide 7 - Slide
Schrijf de pv en ond op:
Mika las in het weekend een nieuw boek.
Slide 8 - Open question
Schrijf pv en ond op:
Gerianne hielp op de boerderij.
Slide 9 - Open question
Schrijf de pv en ond op:
Wanneer leggen de kippen bij Tijmen een ei?
Slide 10 - Open question
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 11 - Open question
Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin
Voorbeeld:
Milan en Jan hebben naar school gefietst.
Pv= hebben
ond= Milan en Jan
wg= hebben gefietst
(Ook de Pv hoort erbij!)
Slide 12 - Slide
Schrijf pv, ond en wg op:
Djenna was dinsdag voetballen bij de voetbalclub.
Slide 13 - Open question
Schrijf pv, ond en wg op:
Donya en Fabienne hebben bij de manege op het paard gereden.
Slide 14 - Open question
W1A
Aan de slag met H4 Taalverzorging: gezegde
alle opdrachten
Slide 15 - Slide
Wie doet/geeft wat?
Slide 16 - Slide
Wat wordt er gegeven/verteld?
Slide 17 - Slide
Lijdend voorwerp
Het voorwerp wat eronder
lijdt
in de zin
Bijna altijd is het een voorwerp!
Denk aan het stuk vlees van de vorige dia.
Slide 18 - Slide
Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Wie of wat + pv + ond?
Voorbeeld
:
Kevin gaf Stan een highfive.
pv= gaf
ond= Kevin
lv= een highfive
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Schrijf pv, ond, wg en lv op:
Ik heb het laatste paasei opgegeten.
Slide 21 - Open question
Schrijf pv, ond, wg en lv op:
Vorige week heb ik een briefje van 50 euro in de winkel verloren.
Slide 22 - Open question
W1C
H4 Taalverzorging: lijdend voorwerp maken
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp
April 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1
Oefenen voor de so - grammatica en spelling blok 4
March 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Hoofdstuk 3 - Grammatica
February 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Naamwoordelijk gezegde
November 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Grammatica- les 1.7 - lijdend voorwerp
January 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
B1B 12-5 Lijdend voorwerp
May 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
L11 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs