21-12-2022 Weihnachtsquiz

Salzburg
1 / 49
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Salzburg

Slide 1 - Slide

Willkommen!
Kom rustig binnen;
Pak je spullen er alvast bij;
Wacht totdat de docent begint met de les.

Slide 2 - Slide

Der Unterrichtplan

Rückblick het geslacht van het zelfstandig naamwoord voornaamwoorden ( 4e naamval)
die Hausaufgaben: Lektion 4 Aufg. 7 kontrollieren
- kerstopgave











 

Slide 3 - Slide

Lernziel: 

- je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de juiste naamval plaatsen

je kent de regels van het geslacht van het zelfstandig naamwoord 

- je kunt het geslacht van het zelfstandig naamwoord bepalen. 

Slide 4 - Slide

Hausaufgaben: Lektion 4  Aufg. 7 kontrollieren

Slide 5 - Slide

zelfstandig naamwoord dat eindigt op -chen
1/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 6 - Quiz

seizoen
2/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 7 - Quiz

Vul nu het juiste persoonlijk voornaamwoord in.
_____ (ik) komme ohne ______ ( jullie) .
Vul in: ____/_____

Slide 8 - Open question

Du hast durch _____ ( mij) die Aufgabe gut gemacht.

Slide 9 - Open question

zelfstandig naamwoord dat eindigt op -schaft
3/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 10 - Quiz

vrouwelijk persoon
4/8
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quiz

veel zelfstandig naamwoorden die eindigen op een -e
5/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 12 - Quiz

dagen/maanden
6/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 13 - Quiz

het- woorden
8/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 14 - Quiz

zelfstandig naamwoord dat eindigt op -ung
7/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 15 - Quiz

Wasser
3/8
vertaling
A
vrouwelijke uitgang
B
het-woord
C
biologisch man/vrouw
D
dag/maand/seizoen

Slide 16 - Quiz

Panne
2/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
dag/maand/seizoen
C
het-woord
D
vrouwelijke uitgang

Slide 17 - Quiz

Männlichkeit
4/8
vertaling
A
het-woord
B
biologisch man/vrouw
C
vrouwelijke uitgang
D
verkleinwoord

Slide 18 - Quiz

Wochenende
5/8
vertaling
A
dag/maand/seizoen
B
vrouwelijke uitgang
C
het-woord
D
verkleinwoord

Slide 19 - Quiz

En nu gaan we  testen of je de regels kunt het toepassen.......

Slide 20 - Slide

Polizistin
6/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
biologisch man/vrouw
C
het-woord
D
dag/maand/seizoen

Slide 21 - Quiz

Mädchen
8/8
vertaling
A
het-woord
B
vrouwelijke uitgang
C
biologisch man/vrouw
D
verkleinwoord

Slide 22 - Quiz

Bestellung
1/8
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quiz

Pilot
5/8
A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quiz

Aufgabe
6/8
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quiz

Frühling
8/8
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quiz

Gesundheit
4/8
A
der
B
die
C
das

Slide 27 - Quiz

Fenster
7/8
A
der
B
die
C
das

Slide 28 - Quiz

Samenvatting
mannelijk: der
  • mensen, dieren, beroepen
  • dagen
  • seizoenen
  • maanden
  • dagen
een = ein
meervoud = die
vrouwelijk: die
  • mensen, dieren, beroepen
  • meeste op -e
  • alle op -heit, -keit, -schaft, -ung


een = eine
meervoud = die
onzijdig: das
  • alles op -chen/-lein (=verkleinwoordje)
  • meeste het-woorden

een = ein
meervoud = die

Slide 29 - Slide

Wähle die richtige Kombination
der Weihnachtsbaum
das Geschenk
der Christbaumkugel
das Renntier
der Schlitten
die Glocke
die Kerze
der Weihnachtsmann

Slide 30 - Drag question

Slide 31 - Slide


Wie viele Socken hast du auf dem Foto gesehen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 32 - Quiz

Wat is een "Weihnachtskugel"?
A
Een bolletje kerst-ijs
B
Een kerstbal
C
Een kerstkrans
D
Een kerst handwerkje

Slide 33 - Quiz

Wie alt ist eine 2 Meter hohe Tanne ungefähr?
A
1 Jahr
B
8 Jahre
C
15 Jahre
D
20 Jahre

Slide 34 - Quiz

Welche Firma verwendet seit 1931 den Weihnachtsmann als Werbefigur (reclame)?
A
Lays
B
Coca-Cola
C
Mc Donald's
D
KFC

Slide 35 - Quiz

Plätzchen und so: maak de juiste combinatie
Krapfen
Stollen
Weihnachtskipferl
Linzer Plätzchen
Spekulatius
Zimtsterne

Slide 36 - Drag question

Slide 37 - Video

Welk Engels kerstliedje hoorde je hier in het Duits
A
All i want for christmas
B
Last christmas
C
let it snow

Slide 38 - Quiz

0

Slide 39 - Video

Wat is de orginele titel van het liedje dat Otto zingt?

Slide 40 - Open question

                               



                        Hausaufgaben: Lektion 4 Aufg. 7 +                                         website extra oefening:                       https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/
Grammatica/Geslacht-meervoud/Geslachtsregels.htm






Slide 41 - Slide

Wat doet Otto op het internet?

Slide 42 - Open question

Hoe laat komt zijn date?
A
19:00 uur
B
20:00 uur
C
iets voor 19:00
D
iets voor 20:00 uur

Slide 43 - Quiz

Waarom zegt Otto als hij in de spiegel kijkt "dan sind wir schon zu dritt ?"

Slide 44 - Open question

Slide 45 - Video

Was ist der niederländische Titel?

Slide 46 - Open question

Heilig Abend

Die Geschenken bekommt man am Heilig Abend. Das ist am 24. Dezember statt am 25. Dezember.
Die Bescherung

Die Geschenken geben und auspacken nennt man die Bescherung.

Slide 47 - Slide

Sneeuwpop
A
der Weihnachtsmann
B
der Rudolf
C
der Nikolaus
D
der Schneemann

Slide 48 - Quiz

Slide 49 - Slide