This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Wat zijn allemaal bezittelijk voornaamwoorden?
A
jouw, mij, uw
B
jou, mijn, uw
C
jouw, mijn, uw
D
jou, mijn, u
Slide 1 - Quiz
Woensdag 14 april
1. Ramadan tekst - signaalwoorden invullen, vervolg op les maandag.
2. Behandelen les 44: hoe gebruik je bezittelijke voornaamwoorden
Slide 2 - Slide
maandag gedaan....
Begrijpend lezen - een tekst over de ramadan
Lesdoel: na deze les kan ik de juiste signaalwoorden invullen op open plekken in een tekst.
Slide 3 - Slide
Klassikaal
Vul de ontbrekende signaalwoorden in bij de komende vier vragen.
Waarom doen we dit? Zodat we klassikaal bespreken welke signaalwoorden op welke plek hoorden. Ook is het een extra herhaling!
Slide 4 - Slide
Er zitten drie belangrijke ideeën achter de ramadan. .... is de ramadan een dankbetuiging aan Allah voor de Koran. Daarom wordt er veel gebeden tijdens de ramadan. .... denken mensen na over hun zonden, want het is een tijd van bezinning. ... is de ramadan een periode om de solidariteit binnen de gemeenschap te vergroten.
Slide 5 - Open question
Volgens de regels van het geloof moet iedereen die dat kan, aan de ramadan deelnemen. .... er zijn uitzonderingen.
Slide 6 - Open question
De ramadan eindigt als de volgende nieuwe maan zichtbaar is. .... het einde van de ramadan wordt Eid el-Fitr gevierd, oftewel het Suikerfeest.
Slide 7 - Open question
Nu naar les 44: bezittelijke voornaamwoorden
Lesdoel: na deze les kan ik vertellen wat bezittelijke voornaamwoorden zijn en hoe ik ze gebruik.
Slide 8 - Slide
Even zien wat jullie al weten
Slide 9 - Slide
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan, van wie iets is
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Welke van de onderstaande is een BEZITTELIJK voornaamwoord?
A
die
B
welke
C
mijn
D
ik
Slide 11 - Quiz
Het bezittelijk voornaamwoord staat altijd
A
Voor het bezit (zelfstandig naamwoord)
B
Achter het bezit(zelfstandig naamwoord)
Slide 12 - Quiz
Onze, uw en jouw zijn altijd bezittelijke voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Wat zijn allemaal bezittelijk voornaamwoorden?
A
jouw, mij, uw
B
jou, mijn, uw
C
jouw, mijn, uw
D
jou, mijn, u
Slide 14 - Quiz
Welke zijn de bezittelijke voornaamwoorden?
A
mijn
B
uw
C
mij
D
U
Slide 15 - Quiz
Wat is het bezittelijke voornaamwoord?
Heb je je telefoon opgeladen?
A
de eerste je
B
de tweede je
Slide 16 - Quiz
Wat zijn allemaal bezittelijk voornaamwoorden?
A
jouw, mij, uw
B
jou, mijn, uw
C
jouw, mijn, uw
D
jou, mijn, u
Slide 17 - Quiz
Het is hun geheim.
Deze zin heeft een bezittelijk voornaamwoord
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Wat is goed?
Me moeder heeft me vanmorgen naar school gebracht.
Mijn moeder heeft me vanmorgen naar school gebracht.
Slide 25 - Slide
Hoe krijg je juf Vos gek?
Blijf ME gebruiken. Me boek vergeten. Me huiswerk niet af. Me tram gemist. Me dag is best chill.
FOUT!!!
HET IS MIJN. MIJN BOEK. MIJN HUISWERK. MIJN TRAM. MIJN DAG. Let erop alsjeblieft!!
Slide 26 - Slide
Zelf aan de slag
Opdrachten maken 1 t/m 12 van les 44.
Wat niet af is, is huiswerk voor morgen.
Slide 27 - Slide
Lesafsluiting
Gedaan: vervolg les maandag en uitleg les 44 over bezittelijke voornaamwoorden
Geleerd: wat bezittelijke voornaamwoorden zijn en hoe je ze gebruikt.
Morgen: les 45. Huiswerk: de opdrachten van les 44.