Week 12 17-5-2022 ALA1B Klinisch redeneren in de GGZ

Eens of oneens
Een verpleegkundige, werkzaam in de psychiatrie, moet kunnen klinisch redeneren. 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Eens of oneens
Een verpleegkundige, werkzaam in de psychiatrie, moet kunnen klinisch redeneren. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
  1. De student kan klinisch redeneren t/m stap 3 volgens de methode van M. Bakker bij specifieke stoornissen in de GGZ.




Slide 2 - Slide

Waarom deze lesdoelen?
Relevantie praktijk
Lesinhoud
  1. Terugblik vorige week
  2. Uitleg 
  3. Opdracht
  4. Huiswerk
  5. Evalueren


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opfrissen vorige week

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat weet jij nog van een psychose?

Slide 5 - Mind map

Wanen (onjuiste denkbeelden, vaak negatief van aard, m.b.t. zijn eigen zelfbeeld, of anderen of hypochondrisch) /hallucinaties onjuiste zintuiglijke waarnemingen.

Tips:
- Rustig communiceren
- Veroordeel niet
- Stimuleer professionele hulp
- Luister naar diegene

Wat is de DSM IV (5)?

Slide 6 - Mind map

DSM IV = classificatiemiddel waarmee psychiatrische ziekten gediagnosticeerd worden. Internationaal gebruikt. 6 categoriën. 


Kenmerken psychose
Kenmerken depressieve stemmingsstoornis
Wanen: vaste, valse overtuiging van een denkbeeld wat niet echt is.
Somber
Pessimistisch
Angst
Hallucinaties: zintuigelijke waarneming die niet gelijk is met de werkelijkheid.
Inactief
Verminderde eetlust
Begeleiding:
Begeleiding:
- Veroordeel niet
- Veilig omgeving
- Zoek professionele hulp
- Ga niet in discussie
- Bied ruimte om te praten
- Neem afstand
- Praat niet over iemand. 
- Oordeel niet maar luister. 
- Geef niet te veel adviezen
- Geef aandacht
- Verwacht geen interesse
- Vraag waarmee je kunt helpen
- Blijf stimuleren en uitnodigen

Slide 7 - Slide

Wat konden oorzaken zijn van een pscyhose?
- Psychiatrische ziekte zoals (schizofrenzie of postpartum)
- Drugs/medicijnen
- delier
- Ernstige depressie. 

Depressieve symptomen en manisch symptomen.
Manie = iemand is heel opgetogen, overactief, slaapt weinig, seksueel overactief. 
Deze periodes wisselen elkaar af.  stemmingsstoornis?


Opgefrist?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Klinisch redeneren

Slide 9 - Slide

Je leert klinisch redeneren omdat je op een methodische manier leert nadenken over een gezondheidsprobleem. Je leert te oriénteren, dieper te zoeken naar het probleem, aanvullende onbservaties etc. 
Wat doet een verpleegkundige bij stap 3 van klinisch redeneren?
A
Gaat in gesprek met de zorgvrager en bespreekt de situatie.
B
Overlegt met de arts en draagt over met de SBAR
C
Bepaald welke aanvullend onderzoek nodig is.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat doet een verpleegkundige bij stap 1 van klinisch redeneren?
A
Je belt naasten op om te zeggen hoe het gaat.
B
Je controleert de temperatuur van de zorgvrager.
C
Je brengt de situatie van de zorgvrager in kaart.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat doet een verpleegkundige bij stap 2 van klinisch redeneren?
A
Stelt een verpleegkundige diagnose op met een PESDIE.
B
Brengt de mogelijke problemen in kaart o.a. de organen.
C
Voert de vitale functies bij de zorgvrager uit.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Indeling groepen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Afspraken
  • Alleen je groepje kan een vraag stellen. 
  • Docent komt naar overige groepjes toe zodra de instructie aan groep blauw afgerond is. 
  • Zorg ervoor dat iedereen actief mee doet, we bespreken de opdracht na en iedereen kan een beurt krijgen. 

Slide 14 - Slide

Zeggen dat er best lastige vragen in kunnen zitten die zij nog niet eerder gezien hebben. Maar probeer ze te beantwoorden. Jullie krijgen in ieder geval een idee hoe het klinisch redeneren qua verslag is opgebouwd. 
Stap 1 Oriëntatie op de situatie
Informatie verzamelen. 
Met SBAR/MEWS/ABCDE methode.



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stap 2
  • Welke orgaansystemen zijn betrokken?
  • Wat zijn de problemen in de casus?
  • Wat zijn de psychosociale problemen?
  • Invullen 11 gezondheidspatronen van Gordon.
  • Actueel of potentieel gezondheidsprobleem?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

11 gezondheidspatronen van Gordon

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Stap 3 Aanvullende observaties en onderzoeken
Welke ziektebeelden moeten worden uitgesloten?
  • Anamnese
  • Lichamelijk onderzoek
  • Laboratoriumonderzoek
  • Beeldvormend onderzoek. 
  • Observatielijst of meting.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Stap 4 Klinisch beleid
PESDIE

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Opdracht nabespreken

Slide 21 - Slide

Product nabespreken.
Proces nabespreken. 
Stap 1 t/m 3 nabespreken. 
Groepje die bij stap 4 is in laten leveren zodat ik het kan nakijken. 

Huiswerk
Teams --> ALA1B --> periode 4 --> casus Liesbeth --> maak de vragen die erin staan. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Evalueren 
Geef een cijfer voor de samenwerking in het groepje (denk aan luisteren en elkaar uit laten praten). En leg uit aan elkaar. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Evalueren inhoud
  1. Wat heb je geleerd deze les?
  2. Wat was de kern van deze les?
  3. Geef een tip over deze les.
  4. Wat vond je prettig deze les?
  5. Wat ga je onthouden voor je stage straks?
  6. Met welk gevoel heb je deze les beleefd?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions