3-16 H2C, herhaling zinsontleding

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesplanning 
Min
Activiteit 
Nodig 
10
Stillezen
Leesboek
Herhaling vorige lessen en lesdoelen
Schrift
Pen/potlood
Device
Uitleg 
Schrift 
Pen/potlood
Device
20 
Zelfstandig werken 
Schrift
Oefeningen
Pen/potlood
5 + 5
Afsluiten les 1 en pauze
Device

Slide 2 - Slide

Wat is het gezegde?
'Koning Willem-Alexander geeft aanstaande maandag een lintje aan een Nederlandse oorlogsheld.'

Slide 3 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
'Koning Willem-Alexander geeft aanstaande maandag een lintje aan een Nederlandse oorlogsheld.'

Slide 4 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp?
'Koning Willem-Alexander geeft aanstaande maandag een lintje aan een Nederlandse oorlogsheld.'

Slide 5 - Open question

Wat is de bijwoordelijke bepaling?
'Koning Willem-Alexander geeft aanstaande maandag een lintje aan een Nederlandse oorlogsheld.'

Slide 6 - Open question

Lesdoelen:
  1. Je kan uitleggen of een zin een werkwoordelijk gezegde heeft of een naamwoordelijk gezegde.
  2. Je kan een zin volledig ontleden.
Klaar!
Doe even iets totaal anders en leer waarom we een Eerste Kamer hebben!

Slide 7 - Slide

Gezegde
Werkwoordelijk gezegde


Naamwoordelijk gezegde



Het onderwerp DOET iets
Alle werkwoorden 
+ aan het/te/zich

De BBB zou de verkiezingen gewonnen hebben.
wg = zou gewonnen hebben
Het onderwerp IS iets
Alle werkwoorden + aan het/te/zich + eigenschap van het onderwerp

De lijsttrekker van de BBB is erg gelukkig met het nieuws.
ng = is erg gelukkig

Slide 8 - Slide

Noteer het gezegde uit deze zinnen:

1. Judith zou al weken erg moe zijn.
2. Mijn vader vergeet zich soms te scheren.

Slide 9 - Open question

Schrijf het naamwoordelijk gezegde erbij!

Slide 10 - Slide

Aan het werk
Extra oefenen met lijdend voorwerp en
meewerkend voorwerp.

Extra oefenen met het naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde.

Controleren of je alles snapt.
Maak de oefentoets.

A
B
C

Slide 11 - Slide

Doelen bereikt?
  1. Je kan uitleggen of een zin een werkwoordelijk gezegde heeft of een naamwoordelijk gezegde.
  2. Je kan een zin volledig ontleden.

Slide 12 - Slide

Heeft deze zin een wg of een ng? Leg uit.

'Die overheerlijke taart is gebakken door mijn oma.'

Slide 13 - Open question

Ontleed de zin volledig.

'De koffie van gisteren is vandaag niet lekker.'
Wat moet ik doen?
Zet alle zinsdelen van je spiekkaart onder elkaar.
pv, ow, wg/ng, lv, mv, bwb.

Slide 14 - Open question

5 minuten pauze
Volgende les:
Bespreken proefwerk lezen
Verder werken aan oefeningen NG/WG.
timer
5:00

Slide 15 - Slide

Lesplanning 
Min
Activiteit 
Nodig 
20
Bespreken PW Lezen
Toets
Pen/potlood
20 
Zelfstandig werken 
Schrift
Oefeningen
Pen/potlood
Afsluiten 
Device

Slide 16 - Slide

Toets bespreken

Slide 17 - Slide

Meest gemaakte fouten

1a. Een verbindingswoord verwijst naar een eerder genoemd woord of genoemde woordgroep.
1b. 'Ik haal een goed cijfer mits ik goed leer voor de toets' is een voorbeeld van een voorwaarde.  
niet waar
waar

Slide 18 - Slide

Meest gemaakte fouten

3. Lees alinea 2 van de tekst.
3a. Noteer het verbindingswoord.
3b. Noteer welke soort verbinding dit woord aangeeft.
daarna
tijdsvolgorde

Slide 19 - Slide

Meest gemaakte fouten

7. Lees alinea 6 van de tekst. Hierin staan een oorzaak en een gevolg.
7a. Noteer het verbindingswoord.
7b. Noteer de oorzaak.
7c. Noteer het gevolg.
hierdoor
filmpjes van jonge gebruikers minder vaak tonen.
jonge gebruikers worden minder zichtbaar.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aan het werk
Extra oefenen met lijdend voorwerp en
meewerkend voorwerp.

Extra oefenen met het naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde.

Controleren of je alles snapt.
Maak de oefentoets.

A
B
C

Slide 22 - Slide

Ontleed de zin volledig.

'Volgens de Amerikaanse wet moeten ouders van kinderen onder de 13 jaar hier toestemming voor geven.'
Wat moet ik doen?
Zet alle zinsdelen van je spiekkaart onder elkaar.
pv, ow, wg/ng, lv, mv, bwb.

Slide 23 - Open question