Taalverzorging C Werkwoordspelling deel 1

Taalverzorging C Werkwoordspelling
deel 1
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Taalverzorging C Werkwoordspelling
deel 1

Slide 1 - Slide

Welkom!
Welkom 

Etui, planner, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Deze week
Maandag:Instructie werkwoordspelling 
Dinsdag: Instructie werkwoordspelling voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord en onregelmatige werkwoorden
Vrijdag: Toetsbespreking/ oefenen werkwoordspelling

Weektaak 15 januari 
Leren:wwblad of blz 180-183 uit je handboek
Maken: werkblad 27, werkblad 29 opdracht 1 en 2


Slide 3 - Slide

Aan het eind van de les kun je:
  • persoonsvormen in de tegenwoordige tijd en verleden tijd goed spellen;
  • voltooide deelwoorden goed spellen.
  • Engelse werkwoorden goed spellen

Slide 4 - Slide

Regels bij de persoonsvorm
Kijkvraag:

Kijk eerst het filmpje helemaal
Schrijf 3 regels op over de persoonsvorm

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Regels bij de persoonsvorm
Kijkvraag:

Kijk eerst het filmpje helemaal
Schrijf 3 regels op over de persoonsvorm

Slide 7 - Slide

Werkwoordschema !!
  • pv?
  • Tijd? vt/ tt
  • vt  stam plus de(n) of te(n)
  • Heeft infinitief al een t of d( stam)? Dan dd of tt
  • Geen PV maar bijvoeglijk naamwoord? Zo kort mogelijk!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

tt:
Hans (kleden) ...... zich aan.
A
kleed
B
kleedt
C
kled
D
kleet

Slide 10 - Quiz

tt:
Mijn tas (staan) ..... op de grond.
A
sta
B
stat
C
staat
D
staadt

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste werkwoordspelling?

Daarna (praten - pv vt) we met alle leerlingen samen over hoe je het milieu in de toekomst structureel (beschermen).
A
praatte, beschermt
B
praten, beschermd
C
praatten, beschermd
D
praatten, beschermt

Slide 12 - Quiz

werkwoordspelling vt
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 13 - Quiz

Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 14 - Quiz

Werkwoordspelling (verwaarlozen pv-vt) de kinderen vaak.
A
verwaarloozde
B
verwaarloosde
C
verwaarloozden
D
verwaarloosden

Slide 15 - Quiz

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.
A
beantwoort
B
beantword
C
beantwoord
D
beantwoordt

Slide 16 - Quiz

Hij (beginnen) met zijn huiswerk.
A
begint
B
begon
C
begind
D
begindt

Slide 17 - Quiz

Iedereen (houden) toch van chocola?
De juiste spelling van het werkwoord is:
A
houd
B
houdd
C
houden
D
houdt

Slide 18 - Quiz

Welke persoonsvorm is correct?
De docent ... (besteden, tt) veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteedt
B
besteed
C
besteden
D
besteedden

Slide 19 - Quiz

Men (respecteren) zichzelf en de ander, waardoor de zelfstandigheid en het zelvertrouwen (groeien)
A
respecteert, groeit
B
respecteerd, groeit
C
respecteert, groeien
D
respecteerd groeien

Slide 20 - Quiz

Nu jij....
Wat:
Hoe:Denker- schrijver

Slide 21 - Slide

Welkom!
Welkom 

Etui, planner, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Deze week
Maandag:Instructie werkwoordspelling 
Dinsdag: Instructie werkwoordspelling voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord en onregelmatige werkwoorden
Vrijdag:Toetsbespreking /oefenen werkwoordspelling

Weektaak 15 januatie
Leren:wwblad of blz 180-183 uit je handboek
Maken: 11c 1 t/m 12


Slide 23 - Slide

Terugblik......(vooruitblik)

Slide 24 - Slide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- Het voltooid deelwoord verandert niet als je de tijdproef of getalproef doet.
- Het voltooid deelwoord is  niet de persoonsvorm. 
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben, worden of zijn.

Slide 25 - Slide

Hoe schrijf ik het voltooid deelwoord?
  • langer maken
  • hoor je het niet? ----> 't Kofschip

verhuizen
herhalen
genieten
fietsen


Slide 26 - Slide

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
Maak in dat geval het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk, dus zonder -dde(n) en -tte(n) 

de vergoede schade, de ingerichte woonkamer.

! Soms is -dde(n) of -tte(n) toch nodig, vanwege de uitspraak:
de vers gezette koffie en niet de vers gezete koffie.
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord geeft een eigenschap, kenmerk of toestand aan van een zelfstandig naamwoord.

Slide 27 - Slide

onvoltooid deelwoord

Je schrijft een onvoltooid deelwoord altijd hetzelfde:
hele werkwoord + d:
fluitend
lopend
wachtend

Slide 28 - Slide

Onvoltooid deelwoord

Slide 29 - Slide

onvoltooid deelwoord
Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets bezig is of dat iemand zich zo voordoet. 

Slide 30 - Slide

Onvoltooid deelwoord

Slide 31 - Slide

Juiste spelling voltooid deelwoord.

De overvaller heeft alles snel (bekennen).
A
bekent
B
bekend

Slide 32 - Quiz

voltooid deelwoord
goede spelling ?
A
ik was geraakt
B
ik was geraakd

Slide 33 - Quiz

Kies de juiste spelling van het voltooid deelwoord van:

verhuizen
A
verhuisd
B
verhuist

Slide 34 - Quiz

Schrijf het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op.

de (verwoesten) stad

Slide 35 - Open question

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
(bakken) .... brood

Slide 36 - Open question

Sommige werkwoorden klinken hetzelfde, maar worden toch op verschillende manieren geschreven: 
De stormen verwoesten talloze huizen 
die ze op hun weg tegenkomen.

De stormen verwoestten vorig jaar 
talloze huizen.


Wat is het verschil?
Je spreekt het werkwoord hetzelfde uit. Maar de tweede zin staat in de verleden tijd en schrijf je met -tten!

Slide 37 - Slide

De schepen strandden jaren geleden en liggen daar nog steeds.

De schepen stranden, terwijl de toeristen maken dat ze wegkomen.


Wat is het verschil?
Je spreekt het werkwoord hetzelfde uit. Maar de eerste zin staat in de verleden tijd en schrijf je met -dden!

Slide 38 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
De meeste werkwoorden worden volgens de regels in de vorige sheet vervoegd. Er zijn ook zwakke werkwoorden, die in de verleden tijd van klank veranderen. 

Bij sommige werkwoorden gelden zelfs de regels die voor de tegenwoordige tijd gelden niet; dit zijn onregelmatige werkwoorden: 
hebben, kunnen, mogen, willen, zijn en zullen (zie pagina 118)

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'hebben'?
A
ik heb, jij hebt, hij hebt, wij hebben
B
ik heeft, jij heeft, hij heeft, wij heven
C
ik heb, jij heeft, hij heeft, wij hebben
D
ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben

Slide 46 - Quiz

Dansen is een
A
Onregelmatig werkwoord
B
Regelmatig werkwoord

Slide 47 - Quiz

Hoe weet je of je te maken hebt met een onregelmatig werkwoord?
A
onregelmatige werkwoorden zijn duidelijk herkenbaar.
B
je schrijft de persoonsvorm en het voltooid deelwoord niet volgens de normale regels.
C
een onregelmatig werkwoord komt niet heel regelmatig voor.
D
onregelmatige werkwoorden kunnen alleen in een zin staan.

Slide 48 - Quiz

Kijk per zin of het werkwoord als een voltooid deelwoord of als bijvoeglijk naamwoord is opgeschreven. Sleep het juiste vakje naar de zin. 
Voltooid deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord
De broek is gescheurd. 
Het verlichte standbeeld staat voor het station. 
De boom is omgehakt. 
De militairen brachten de bevrijde gijzelaars naar het hospitaal.


Slide 49 - Drag question

Nu jij
Werkblad  29 Onregelmatige werkwoorden en Engelse werkwoorden. Je maakt 1 en 2!

Denker- schrijver
Klaar? Maak werkblad 27 verder af.

Slide 50 - Slide

Welkom!
Welkom 

Etui, planner, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 51 - Slide

Deze week
Maandag: Instructie werkwoordspelling.
Dinsdag: Instructie werkwoordspelling voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord en onregelmatige werkwoorden.
Vrijdag: Toetsbespreking/ oefenen werkwoordspelling op werkbladen of drilsteroefeningen.

Weektaak 15 januari 
Leren: wwblad of blz 180-183 uit je handboek.
Maken: werkblad 27, werkblad 29 opdracht 1 en 2.


Slide 52 - Slide