zinsdelen, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp.

herhalen zinsdelen. 
Werkwoordelijk gezegde
persoonsvorm
onderwerp


1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

herhalen zinsdelen. 
Werkwoordelijk gezegde
persoonsvorm
onderwerp


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Doel:
- zinsdelen herhalen en kunnen toepassen.

Slide 3 - Slide

Ontleden in zinsdelen betekent...
A
zinsdelen zoeken
B
werkwoorden zoeken
C
kernzinnen zoeken
D
deelonderwerpen zoeken

Slide 4 - Quiz

ww. gez. = alle werkwoorden in een zin die samen zeggen wat het onderwerp doet of deed, of wat er met het onderwerp gebeurt en gebeurde.

Slide 5 - Slide

Op de bouwplaats rijden veel graafmachines.

ww. gez. =
onderwerp =

Slide 6 - Slide

waar zet ik altijd de eerste twee streepjes?

Slide 7 - Open question

Ze graven een groot, diep gat.

ww. gez. = 
onderwerp = 

Slide 8 - Slide

Het zand wordt met vrachtwagens afgevoerd.
ww. gez. =
onderwerp = 

Slide 9 - Slide

Twee jaar geleden zijn de plannen voor dit gebied al gemaakt.
ww. gez. =
onderwerp = 

Slide 10 - Slide

Wat voor fout wordt veel gemaakt bij het verdelen in zinsdelen?

Slide 11 - Open question

Veel mensen hebben toen geprotesteerd tegen die plannen.
ww. gez. =
onderwerp = 

Slide 12 - Slide

De tekeningen zijn daarna flink gewijzigd.
ww. gez. =
onderwerp = 

Slide 13 - Slide

Uiteindelijk zijn de protesten gestopt.

ww. gez. =
onderwerp = 

Slide 14 - Slide

wat is een zinsdeel?

Slide 15 - Mind map

Eenzinsdeelproef gebruiken:
1. zoek de pv
2. kijk wat er vóór de pv kan
3. onderstreep de zinsdelen

Slide 16 - Slide

Verdeel in zinsdelen:
De kinderen van groep 8 vertrekken om negen uur naar het kamp.

Slide 17 - Slide

Verdeel in zinsdelen:
Morgenavond begint de film om acht uur.

Slide 18 - Slide

Verdeel in zinsdelen:
Het hondje van de buren blaft heel erg hard.

Slide 19 - Slide

Verdeel in zinsdelen:
Om drie uur gaat de zoemer.

Slide 20 - Slide

Verdeel in zinsdelen:
Oma geeft de sleutel van de poort aan mijn opa.

Slide 21 - Slide

Verdeel in zinsdelen:
We leggen de flessen met cola in de koelbox.

Slide 22 - Slide

Verdeel in zinsdelen:
Morgenvroeg begint de school om acht uur.
...

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video