Schrijven: instructie

1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

  • Herhaling vorige les
  • Huiswerk: eigen instructie --> opdracht
  • Oefeningen
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

  • Instructie
  • Doe-woorden, signaalwoorden
  • Verschillende instructie schrijven.
  • Doe- en signaalwoorden op de juiste manier toepassen.
  • Een instructie foutloos schrijven.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is een instructie?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Noem twee dingen die belangrijk zijn bij een instructie

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk
Eigen instructie schrijven

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Opbouw:
inleiding:
– Vertel waar je instructie over gaat.
middenstuk:
– Noem wat je nodig hebt.
– Noteer je instructiestappen. Gebruik nummers of opsommingstekens, doe-woorden en signaalwoorden.
– Gebruik afbeeldingen als die de stappen duidelijker maken.
slot:
– Bedenk een leuke slotzin. Wens de lezers bijvoorbeeld veel plezier of succes met ...
Zet een titel boven je instructie.








Slide 7 - Slide

This item has no instructions

  • Wat: wissel je instructie uit met je buurman/vrouw. Controleer of de instructie duidelijk is en aan de eisen voldoet. Schrijf tips en tops op.
  • Hoe: in tweetallen
  • Hulp: elkaar, eisen omschrijving, mevrouw de Vries
  • Tijd: 10 minuten
  • Uitkomst: een verbeterde versie
  • Klaar?: pas de feedback van je buurman/vrouw toe en verbeter je instructie. Daarmee ook klaar? maak dan de opdrachten af in het boek van klas 2 H3.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voor de onderstaande opdracht krijg je 3 minuten
de tijd.

  • Vouw een papieren vliegtuig.

Slide 9 - Slide

Geen instructie!
Opdracht 1b Vergelijken
Bekijk de vliegtuigjes die gevouwen zijn door iedereen uit de klas. Niet alle vliegtuigjes zullen gelijk zijn. 

  • Zijn alle vliegtuigjes in dezelfde 
      volgorde gevouwen?
  • Hoe kan het dat niet alle 
       vliegtuigjes gelijk zijn?


Slide 10 - Slide

Bron: www.steamcommunity.com via Google
Welke vliegt het beste?


Slide 11 - Slide

Bron: www.steamcommunity.com via Google
Een instructie
  • De vliegtuigjes zijn niet allemaal gelijk, omdat er geen uitleg gegeven is over hoe en in welke volgorde je een vliegtuigje moet vouwen. Je noemt  deze uitleg een instructie.

  • Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen. Het is belangrijk dat je de informatie in een logische volgorde opschrijft. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Nog een keer

Vouw een vliegtuigje volgens de instructie die je hiernaast ziet.

Slide 13 - Slide

Bron: https://nl.123rf.com via Google
En nu een bootje

Vouw een bootje volgens de instructie die je hiernaast ziet.

Slide 14 - Slide

Bron: https://nl.123rf.com via Google

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

  • Herhaling vorige les
  • Signaalwoorden en doe-woorden
  • Oefeningen
  • Afsluiting

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

  • Instructie
  • Doe-woorden, signaalwoorden
  • Verschillende instructie schrijven.
  • Doe- en signaalwoorden op de juiste manier toepassen.
  • Een instructie foutloos schrijven.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn doe-woorden

Slide 18 - Open question

This item has no instructions


Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Noem minsten 5 doe-woorden

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Een doe-woord is altijd een
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
persoonsvorm

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doe-woord in de volgende zin?:
Reinig een schaafwond altijd met schoon water.
A
Reinig
B
schaafwond
C
altijd
D
schoon

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doe-woord in de volgende zin?:
Dek de wond af met een vetgaasje
A
dek
B
wond
C
af
D
vetgaasje

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke doe-woorden staan in de volgende zin:
Op vakantie slapen wij altijd in een tent en gaan we vaan fietsen.

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Bedenk zelf een zin met een doe-woord

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Theorie
Neem de uitleg door op de volgende site (volgende dia)
noteer wat signaalwoorden zijn, welke er zijn en maak een aantal voorbeeldzinnen

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Link

This item has no instructions

Wat geven signaalwoorden aan?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Noteer zoveel mogelijk signaalwoorden

Slide 31 - Open question

This item has no instructions


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:
je kiest vervolgens op welke manier je wilt betalen.
A
kiest
B
vervolgens
C
welke
D
betalen

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:
Wij blijven nog even zitten, omdat het hier zo gezellig is.
A
blijven
B
even
C
omdat
D
gezellig

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Welke signaalwoorden zitten er in de volgende zin?:
Ten eerste vind ik Amsterdam een mooie stad en verder vind ik het een heel gezellige stad.

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

De deuren gaan open om 19:30 en sluiten vervolgens weer om 21:30.
Aan welk woord geeft het signaal dat de deur eerst open gaat en daarna sluit?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

  • Herhaling 
  • Uitleg opdracht
  • Vormen tweetallen
  • Aan het werk!
  • Afsluiting

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

  • Instructie
  • Doe-woorden, signaalwoorden
  • Verschillende instructie schrijven.
  • Doe- en signaalwoorden op de juiste manier toepassen.
  • Een instructie foutloos schrijven.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Wat is een instructie?

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Noem twee dingen die belangrijk zijn bij een instructie

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:
je kiest vervolgens op welke manier je wilt betalen.
A
kiest
B
vervolgens
C
welke
D
betalen

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Welke signaalwoorden zitten er in de volgende zin?:
Ten eerste vind ik Amsterdam een mooie stad en verder vind ik het een heel gezellige stad.

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

Wat is het doe-woord in de volgende zin?:
Dek de wond af met een vetgaasje
A
dek
B
wond
C
af
D
vetgaasje

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Bedenk zelf een zin met een doe-woord

Slide 45 - Open question

This item has no instructions

  • Wat
  • Hoe: in tweetallen
  • Hulp: elkaar, omschrijving opdracht , mevrouw de Vries
  • Tijd: 5 lessen
  • Uitkomst: een omschreven instructie en een filmpje daarvan
  • Klaar?: Inleveren via magister

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
  • Titel 
  • Inleiding
  • Benodigdheden
  • Stappen met signaal en doe-woorden
  • Slotzin
  • Afbeelding 

De uitvoering ga je filmen. Hierbij benoem je stap voor stap wat je doet.

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Bijvoorbeeld
• Verwarm eerst de oven voor op 200 graden Celcius.
• Pak vervolgens de melk en twee eieren uit de koelkast.
enz.

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Let op!
Instructies waarbij je iets gaat koken op bakken staan vaak al op de verpakking. Dat is dus niet zelfgeschreven en dus niet toegestaan. 

Slide 49 - Slide

This item has no instructions