4.1 & 4.2 Managementinformatie & kengetallen personeel

Hoofdstuk 4: Managementinformatiesysteem 

4.1: Managementinformatie
4.2: Kengetallen personeel
4.3: Kengetallen voorraad

1 / 10
next
Slide 1: Slide
Financieel 2MBOStudiejaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4: Managementinformatiesysteem 

4.1: Managementinformatie
4.2: Kengetallen personeel
4.3: Kengetallen voorraad

Slide 1 - Slide

4.1: Managementinformatie
Om de (financiële) gegevens te kunnen beoordelen en hier beleid op uit te voeren kun je gebruik maken van het management informatiesysteem

Slide 2 - Slide

4.2 Kengetallen personeel
Uit het managementinformatiesysteem kun je oa de kengetallen over de personeelskosten halen. 
Personeelskosten zijn in de Retail een hele grote kostenpost. Belangrijk dus om deze goed in de gaten te houden! 
veel gemaakte fouten:
- veel personeel inzetten tijdens rustige momenten
- hoger geschoold (en dus duurder) personeel inzetten op gemakkelijke taken

Slide 3 - Slide

Kengetallen personeel
- Omzet per fte
- Omzet per werkende
- Omzet per gewerkt uur (OPWU)

Slide 4 - Slide

Omzet per fte
dit is de omzet per fulltime equivalant oftewel een volledige fulltime baan. Een volledige baan is 1,0 fte. Dit betekend dat iedere werkdag 0,2 fte waard is. Iemand die bijvoorbeeld 3,5 dagen werkt staat voor 0,7 fte op de loonlijst.  
Formule:
omzet per fte =         omzet        
                                  aantal fte's 

Slide 5 - Slide

Omzet per werkende
dit is de omzet per medewerker die in dienst is. 

omzet per medewerker =                     omzet             
                                                        aantal medewerkers

Slide 6 - Slide

Omzet per gewerkt uur (OPWU) 

formule:
                 omzet                  
aantal gewerkte uren

Hiermee bereken je hoeveel omzet er per gewerkt uur behaald is. Dit is het meest gebruikte kengetal in dit verband

Slide 7 - Slide

Kengetallen personeel
Voorgaande kengetallen hebben allemaal te maken met de arbeidsproductiviteit. 
Deze kengetallen zeggen op zichzelf niet zo veel. Dit krijgt pas betekenis als je het gaat vergelijken met andere gegevens, zoals die van vorige jaren, de branchegemiddelden of concurrenten. 

Slide 8 - Slide

voorbeeldsom
bladzijde 150 en 151

Slide 9 - Slide

Huiswerk
opgave 1t/m 9 van hoofdstuk 4

Slide 10 - Slide