1TK Grammatica 2 en 3

Grammatica 
2. Persoonsvorm en zinsdelen (p. 202) en
3. Lidwoord en zelfstandig naamwoord (p. 204)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica 
2. Persoonsvorm en zinsdelen (p. 202) en
3. Lidwoord en zelfstandig naamwoord (p. 204)

Slide 1 - Slide

Planning
  • Huiswerk bespreken: 2. pv en zinsdelen opdr. 1 t/m 5
  • Uitleg nieuw onderdeel: 3. lw en zn
  • Opdrachten

Slide 2 - Slide

1. Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm? Kies: pv of geen pv.
  • 1. Met zijn elektrische fiets reed Maurits in een half uur naar school.
  • 1. Met zijn elektrische fiets reed Maurits in een half uur naar school.
  • 2. De buschauffeur heeft op het nippertje een aanrijding voorkomen.
  • 2. De buschauffeur heeft op het nippertje een aanrijding voorkomen.
  • 3. John zal hard moeten trainen voor de Zevenheuvelenloop.
  • 3. John zal hard moeten trainen voor de Zevenheuvelenloop.
  • 4. Op deze website worden reviews geplaatst van de nieuwste games.
  • 4. Op deze website worden reviews geplaatst van de nieuwste games.

Slide 3 - Slide

2.1 Onderstreep de persoonsvorm van de zinnen a tot en met f.
  • a. Sandor en Irina wilden een ijsje halen bij de snackbar.
  • b. Met deze app kun je je fietssnelheid en de afstand bijhouden.
  • c. Heeft je moeder het slot van de achterdeur gerepareerd?
  • d. Aan het eind van zijn vlog bedankte de YouTuber zijn volgers.
  • e. De puppy werd door voorbijgangers bevrijd uit de oververhitte auto.
  • f. Over een week reikt de zeilschool de zeildiploma's uit aan de cursisten.

Slide 4 - Slide

2.2 Kijk welke woorden je samen voor de persoonsvorm kunt zetten bij de zinnen e en f. Noteer alle mogelijkheden.
  • e. De puppy werd door voorbijgangers bevrijd uit de oververhitte auto.
  • - Door voorbijgangers werd de puppy bevrijd uit de oververhitte auto.
  • - Uit de oververhitte auto werd de puppy door voorbijgangers bevrijd.
  • - Bevrijd werd de puppy door voorbijgangers uit de oververhitte auto.

Slide 5 - Slide

2.2 Kijk welke woorden je samen voor de persoonsvorm kunt zetten bij de zinnen e en f. Noteer alle mogelijkheden.
  • Over een week reikt de zeilschool de zeildiploma’s uit aan de cursisten.
  • De zeilschool reikt over een week de zeildiploma’s uit aan de cursisten.
  • De zeildiploma’s reikt de zeilschool over een week uit aan de cursisten.
  • Aan de cursisten reikt de zeilschool over een week de zeildiploma’s uit.
  • Over een week reikt de zeilschool aan de cursisten de zeildiploma's  uit.

Slide 6 - Slide

3.1 Onderstreep de persoonsvorm in de zinnen a tot en met d.
  • a Vanaf de uitkijktoren kunnen we Schiermonnikoog zien.
  • b De Sinabung-vulkaan heeft een gigantische aswolk uitgespuwd.
  • c In het weekend willen Armina en Joep allerlei klusjes doen.
  • d De Oranjesupporters feestten na de overwinning tot diep in de nacht.

Slide 7 - Slide

3.2 Verdeel de zinnen a tot en met d in zinsdelen door strepen te zetten. Gebruik de zinsdeelproef.
  • a Vanaf de uitkijktoren / kunnen / we / Schiermonnikoog / zien.
  • b De Sinabung-vulkaan / heeft / een gigantische aswolk / uitgespuwd.
  • c In het weekend / willen  / Armina en Joep / allerlei klusjes / doen.
  • d De Oranjesupporters / feestten / na de overwinning / tot diep in de nacht.

Slide 8 - Slide

3.3 Neem de zinnen over eb vervang het zinsdeel vóór de pv voor een zelfbedacht zinsdeel.
  • a Met een verrekijkerkunnen / we / Schiermonnikoog / zien.
  • b De Etnaheeft / een gigantische aswolk / uitgespuwd.
  • c Voor tien eurowillen  / Armina en Joep / allerlei klusjes / doen.
  • d De Cambuurfansfeestten / na de overwinning / tot diep in de nacht.

Slide 9 - Slide

4.1 Is de verdeling in zinsdelen bij a tot en met d juist of onjuist? Kies: juist of onjuist. Verbeter de zinnen.
  • a De hele nacht / heeft / de baby van de buren / gehuild. 
  • a De hele nacht / heeft / de baby van de buren / gehuild. 
  • b Jena / gaat / met haar vriendinnen / zwemmen / in het meer.
  • b Jena / gaat / met haar vriendinnen / zwemmen / in het meer.

Slide 10 - Slide

4.1 Is de verdeling in zinsdelen bij a tot en met d juist of onjuist? Kies: juist of onjuist. Verbeter de zinnen.
  • c Zitten op jouw nieuwe / fiets / 21 versnellingen? 
  • c Zitten / op jouw nieuwe fiets / 21 versnellingen? 
  • d Pier / leent / graag / boeken / met plaatjes / bij de bibliotheek.
  • d Pier / leent / graag / boeken met plaatjes / bij de bibliotheek.

Slide 11 - Slide

5. Lees tekst 1. Zet strepen tussen de zinsdelen.
Hoe werkt een touchscreenhandschoen?
1 In de meeste touchscreens worden een heleboel kleine elektrische velden opgewekt. 2 Je vinger verstoort zo’n veld op een bepaalde plek. 3 Zo ‘voelt’ het scherm jouw vingers. 4 Een gewone hand-schoen werkt als een soort isolatielaagje. 5 Daardoor merkt het scherm je vingers niet op. 6 Een touchscreenhandschoen is gemaakt van geleidend materiaal, zoals nylon met een flinterdunne zilve-ren coating. 7 Dat materiaal maakt deze handschoenen niet-isolerend. 8 Daardoor kan het scherm ondanks de handschoen je vinger ‘voelen’.

Slide 12 - Slide

5.
  • 1 In de meeste touchscreens / worden / een heleboel kleine elektrische velden / opgewekt. 
  • 2 Je vinger / verstoort / zo’n veld  / op een bepaalde plek. 
  • 3 Zo / ‘voelt’ / het scherm / jouw vingers.
  • 4 Een gewone handschoen / werkt / als een soort isolatielaagje.

Slide 13 - Slide

5.
  • 5 Daardoor / merkt het scherm / je vingers / niet / op. 
  • 6 Een touchscreenhandschoen / is / gemaakt / van geleidend materiaal, zoals nylon met een flinterdunne zilveren coating. 7 Dat materiaal /  maakt deze handschoenen / niet-isolerend. 
  • 8 Daardoor / kan / het scherm / ondanks de handschoen / je vinger / ‘voelen’.

Slide 14 - Slide

3. Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Leerdoel: Je leert lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen.

Slide 15 - Slide

Kijk mee naar de video-uitleg

Slide 16 - Slide

Er zijn drie lidwoorden (lw): de, het, een. 
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord: de uil – een  uil.
Er zijn drie lidwoorden (lw): de, het, een.

Slide 17 - Slide

Een zelfstandig naamwoord geeft ‘een naam’, je kunt er alles mee benoemen:
  • mensen (Karlijn, Jansen, politieagent),
  • dieren (konijn, kwal, vee),
  • dingen (fiets, ventiel, dopje, rommel)
  • stoffen (melk, gas)
  • begrippen (lengte, honger, idee)
  • Ook alle namen zijn zelfstandig naamwoord: Willem II, New York en Lidl.

Slide 18 - Slide

Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel. Bijvoorbeeld: dochter, bloemist, zeehond, tulp, telefoon, dorp, liefde.
Een eigennaam is ook een zelfstandig naamwoord: Tim, Postma, Ajax, Leeuwarden, Rijn.
Er zijn drie lidwoorden (lw): de, het, een.

Slide 19 - Slide


Kies het zelfstandig naamwoord.
A
de
B
gruwelijke
C
heks
D
zestien

Slide 20 - Quiz


Kies het zelfstandig naamwoord.
A
verwarring
B
chillen
C
wat
D
een

Slide 21 - Quiz


Wat is geen lidwoord?
A
de
B
is
C
een
D
het

Slide 22 - Quiz

Maak een foto waarop je een zelfstandig naamwoord laat zien.

Slide 23 - Open question

aan de slag
Maak voor de volgende les:
opdracht 1 t/m 5 
(blz. 204-205)

Slide 24 - Slide