Deel A

Voeding en bewegen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Voeding en bewegen

Slide 1 - Slide

Voeding en bewegen

Slide 2 - Slide

biologisch agrarisch bedrijf
  • vaak een gemengd bedrijf; dieren én granen, groenten, fruit 
  • houdt rekening met het milieu en het welzijn van mens en dier
  • rekening met het milieu en het welzijn van mens en dier
  •  geen chemische bestrijdingsmiddelen 
  •  Ziektes onder gewassen en uitputting van de bodem voorkom je door:
  1.  alleen sterke rassen te telen. 
  2. wisselteelt toe te passen. Er worden dan elk jaar andere gewassen verbouwd.
  3. het zaaien van vanggewassen. Vanggewassen houden voedingsstoffen in de bodem vast.

Slide 3 - Slide

Bemesten
  • dierlijke mest of compost
  • Hierin zit stikstof, een belangrijke voedingsstof voor planten. 
  • Er wordt vaak klaver gezaaid. Dit gewas haalt stikstof uit de lucht. Op deze manier hoef je geen kunstmest te gebruiken als bron van stikstof.

Slide 4 - Slide

Biologische producten
  •  met zorg voor mens, dier en milieu tot stand zijn gekomen. 
  • geen chemische kleur-, geur- en smaakstoffen. 
  • een biologisch product herken je aan het Europese logo of aan het Eko-logo.

Slide 5 - Slide

Productieketen voedingsmiddelen
De productieketen van voedingsmiddelen laat alle handelingen zien die nodig zijn om een voedingsmiddel te produceren.
Een productieketen helpt om uit te zoeken hoe duurzaam je voeding is.

Een voorbeeld van een productieketen van brood:
telen van graan – oogsten – vervoer naar meelfabriek – verwerken tot meel – verpakken – vervoer naar groothandel – vervoer naar bakkerij – verwerken tot brood – vervoer naar de winkel - consument.



Slide 6 - Slide

Voedselkilometers

  • de kilometers die je voedsel aflegt
  • Het vervoer door een vliegtuig of vrachtwagen veroorzaakt CO2-uitstoot. 
  • Dit is een broeikasgas. Het zorgt voor opwarming van de aarde.
  • maar het opslaan van producten in een koelcel kost  ook energie

Slide 7 - Slide

Energieverbruik in de productieketen
In de productieketen wordt energie verbruikt. Dit vormt een energieketen. De energieketen bestaat uit de volgende stappen:

Productie – verwerking – opslag – transport – verkoop – consument.

Waar wordt er veel energie verbruikt? 
  1. bij productie en verwerking, 
  2. bij de consument wordt in verhouding veel energie verbruikt ( invriezen of koelen en het koken van voedingsmiddelen en het verspillen van voedsel

Slide 8 - Slide

Duurzame keuze
  1. Kies voedingsmiddelen uit het seizoen (dus geen aardbeien in de winter).
  2. Koop niet te veel.
  3. Koop zo veel mogelijk biologisch.
  4. Eet minder vlees.

Slide 9 - Slide

Conserveren/Conserveringsmiddelen
  • Het toevoegen van conserveringsmiddelen aan voedingsmiddelen zorgt ervoor dat bacteriën en schimmels doodgaan  en zich niet  vermenigvuldigen
Diepvriezen
  • Door producten in de diepvries te bewaren kunnen bacteriën zich niet vermenigvuldigen.
  • De voedingswaarde van voedingsmiddelen blijft behouden. Diepvriezers hebben verschillende temperaturen:
-18 C. Soms staat er dan *** op de vrieskast.
-12 C. Soms staat er dan ** op de vrieskast.
-6 C. Soms staat er dan * op de vrieskast.
Hoe kouder de diepvries hoe langer je een voedingsmiddel kunt bewaren.

Slide 10 - Slide

Conserveringsmethoden
  • diepvriezen
  • drogen (water eruithalen: bonen - krenten)
  •  inmaken (zuur, suiker of zout toevoegen -> jam)
  • pasteuriseren (verhitten  tot 72 °C en daarna koelen. Niet alle bacteriën en schimmels gaan hierdoor dood -> bijv. melk uit het koelvak
  • steriliseren (Het voedingsmiddel wordt boven de 1000 C verhit. Hierdoor gaan alle bacteriën en schimmels dood -> lang houdbare melk

Slide 11 - Slide

Kostprijs berekenen
  • De kostprijs berekenen heet prijscalculatie. 
  • Je berekent de prijs op basis van de kosten die je maakt
  • Vervolgens wordt boven deze kostprijs nog een winstmarge berekend waardoor de verkoopprijs ontstaat.

Slide 12 - Slide