Herhaling Jong en Oud Hoofdstuk 5 t/m 8

Herhaling Jong & Oud H 5 t/m 8
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Herhaling Jong & Oud H 5 t/m 8

Slide 1 - Slide

Planning
  • LessonUp herhaling hoofdstuk 5 t/m 8 (20 min)
  • Maken van enkele opdrachten van de zelftesten van                 H 5 t/m 8 (25 min)
  • Tijdens het maken van deze opdrachten is er de mogelijkheid om individueel vragen te stellen over de stof.
  • Bespreken opdrachten van de zelftesten (25 min)
  • ICALT-formulier invullen (10 min)                                                     

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

De koopkracht is afhankelijk van ...
A
het prijsniveau en je behoeften
B
je inkomsten en je uitgaven
C
je inkomsten en je behoeften
D
je inkomsten en het prijsniveau

Slide 4 - Quiz

Wat is inflatie?
A
Stijging van de prijzen
B
Daling van de prijzen
C
Stijging van de koopkracht
D
Het geld wordt meer waard

Slide 5 - Quiz

Wat gebeurt er met de koopkracht als er sprake is van inflatie?
A
De koopkracht blijft gelijk
B
De koopkracht neemt toe
C
De koopkracht neemt af

Slide 6 - Quiz

Het inkomen van Sander is 3% gedaald t.o.v. vorig jaar, de prijzen zijn in dezelfde periode 1,5% gestegen. Hoeveel % is de koopkracht van Sander gedaald of gestegen?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Wie betaalt de premie?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde

Slide 9 - Quiz

Iemand met een hoog eigen risico
A
Verwacht veel kosten
B
Verwacht weinig kosten

Slide 10 - Quiz

Eigen risico zorgt voor:
A
Moral Hazard
B
Averechtse selectie
C
Minder informatieasymmetrie
D
Meer informatieasymmetrie

Slide 11 - Quiz

Bij een zorgverzekering kun je je eigen risico verhogen.
Je betaalt dan:

A
meer premie
B
minder premie
C
evenveel premie

Slide 12 - Quiz

Piet wil graag een tweedehands auto kopen. Via Marktplaats heeft hij een prachtige blauwe Peugeot gevonden, voor een klein prijsje. Wanneer hij een kijkje gaat nemen bij de verkoper van deze auto, vertelt de verkoper dat de auto zo goed als nieuw is en dat er amper in is gereden. In deze situatie is er sprake van:

A
Averechtse selectie
B
Asymmetrische informatie
C
Sociale zekerheid
D
Een principaal en zijn agent

Slide 13 - Quiz

Enkele begrippen uit H6
Averechtse selectie: De goede risico's verzekeren zich niet, alleen de slechte risico's blijven over. 

Moreel wangedrag / moral hazard: Als je een verzekering hebt afgesloten ben je minder voorzichtig

Asymmetrische informatie: verzekeraar heeft minder informatie dan de verzekerde

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Iedereen heeft recht op een AOW- uitkering als de AOW-leeftijd bereikt is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Door het verhogen van de AOW-leeftijd
A
neemt het aantal actieven toe
B
neemt het aantal inactieven toe
C
wordt de AOW ook hoger
D
Kunnen mensen eerder met pensioen

Slide 17 - Quiz

Wat is een pensioen?
A
Een spaarpotje voor later
B
Dat je niet hoeft te werken
C
Een sociale premie
D
Dit is een uitkering

Slide 18 - Quiz

Pensioen is gebaseerd om het omslagstelsel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

In een land is de inflatie 3%.
De lonen in het bedrijfsleven stijgen gemiddeld 4%.
Marie heeft een welvaartsvaste uitkering.
Jean heeft een waardevaste uitkering.

A
De uitkering van Marie stijgt met 3%, die van Jean stijgt met 4%.
B
De uitkering van Marie stijgt met 3%, die van Jean stijgt niet.
C
De uitkering van Marie stijgt met 4%, die van Jean stijgt met 3%.
D
De uitkering van Marie stijgt met 4%, die van Jean stijgt niet.

Slide 20 - Quiz

Omslagstelsel 
  • bijvoorbeeld AOW. Afhankelijk van aantal jaar inwoner NL

Slide 21 - Slide

Kapitaaldekkingsstelsel 
  • bijvoorbeeld bedrijfspensioen. Afhankelijk van aantal deelgenomen jaren.

Slide 22 - Slide

Aan de slag met
Hoofdstuk 5: opdracht 5.12 en 5.13
Hoofdstuk 6: opdracht 6.13 en 6.15
Hoofdstuk 7: opdracht 7.10, 7.11 en 7.13
Hoofdstuk 8: opdracht 8.7 en 8.9
timer
25:00

Slide 23 - Slide