1h/v chapitre 1 les 13 1Q

Bonjour
Tu as passé des bonnes vacances? 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Bonjour
Tu as passé des bonnes vacances? 

Slide 1 - Slide

Programme
Inleveren la guirlande (het vlaggetje)
Parler français :)

Corriger exercice 25

Uitleg bron H 
Opdrachten bron H maken / SO inhalen

Spel woorden bron E



Slide 2 - Slide

Parler français


1. Tu as un frère ou une soeur?

    J'ai une soeur ,Chloé.
    J'ai un frère, Lucas.

2. Elle a quel âge?         (il a quel âge?)
    Elle a quinze ans.     (Il a quinze ans)

Slide 3 - Slide

Exercice 25B
le grand-père
la mère
l'oncle
la soeur
la cousine
le père
la tante
le cousin
le frère
la grand-mère

Slide 4 - Drag question

Marius
Francine
Bernadette
Léo
Martin
Juliette
Jacques
Sandrine
Jean
Virginie

Slide 5 - Drag question

Bron H (p.48)
Je suis
Tu parles
on joue
Ik ben Jij spreekt Wij spelen
Persoonlijk voornaamwoorden

Slide 6 - Slide

Bron H (p.48)

Je
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Ils
Elles

Slide 7 - Slide

Bron H (p.48)
Je
ik
Tu
jij
Il
hij
Elle
zij (ev)
On
wij /men
Nous
wij
Vous
jullie, u
Ils
zij (m mv)
Elles
zij (v mv)
Een naam kun je vervangen door il /elle

Slide 8 - Slide

Toevoeging
Een naam kun je vervangen door il / elle
Mark habite à Paris --> Il habite a Paris

Meer namen vervang je door ils/ elles.
Lisa et Joyce ont une tente --> Elles ont une tente

Slide 9 - Slide

ik 
jij
hij  / zij / men
wij
jullie / u
zij
zij 
vous
je
nous
ils
il / elle / on
tu
elles

Slide 10 - Drag question

Bron H p. 49
Het werkwoord AVOIR = hebben

Net als in het Nederlands moet je een 
werkwoord vervoegen.

Je zegt niet:

Ik hebben , maar ik heb

Wat valt je op?
J' ai
ik heb
Tu as
jij hebt
Il a
hij heeft
Elle a
zij (ev) heeft
On a
wij hebben /men heeft
Nous avons
wij hebben
Vous  avez
jullie hebben, u heeft
Ils ont
zij (m mv) hebben
Elles ont
zij (v mv) hebben

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Wij hebben -> nous ..........

Slide 13 - Open question

Jij hebt --> Tu .....

Slide 14 - Open question

Zij hebben --> Ils .........

Slide 15 - Open question

Au travail / SO inhalen
Groep 1: Vous (=jullie) allez faire exercices: 30a,30b,31c,31d,31e,31f  + leren woorden bron F (herhalen E)

Groep 2: Jullie gaan het SO kans 2 maken.




Slide 16 - Slide

Woordenspel 
Welk team blijft er het langst staan? (2x5 personen)

Pak de stift als je de vertaling weet.

Heb je de vertaling van een woord goed, mag je blijven staan en gaat er iemand van de tegenpartij weg.
Heb je de vertaling van een woord fout, moet je uit de rij gaan staan.
.

Slide 17 - Slide