Meth. werken, hfst 4 gegevens verzamelen

methodisch werken
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

methodisch werken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen van vandaag
1. Je kent de verschillende soorten gegevens.
2. je kunt verschillende bronnen benoemen, en de verschillen hierin.
3. je weet verschillende manieren van informatie verzamelen te benoemen
4. Je weet het belang van observeren en signaleren.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Subjectief en objectief
S = subjectief: wat de zorgvrager zegt over zijn eigen beleving
(gevoelens, deze zijn niet zichtbaar)

O = objectief: de situatie van de zorgvrager zoals jij die waarneemt
(metingen; temperatuur, ontlasting, medische gegevens)

Slide 4 - Slide

Wat zijn objectieve gegevens?

Slide 5 - Open question

Bronnen
1. Primaire informatie bronnen: de informatie komt van de zorgvrager zelf. 

2. Secundaire informatie bronnen: de gegevens komen niet van de zorgvrager zelf. 

Slide 6 - Slide

Invloed op verzamelen van gegevens
1. Rechtmatigheid: zorgvrager geeft toestemming gegeven om persoonsgegevens te verwerken 
2. Juistheid: de persoonsgegevens zijn correct
3. Transparantie: de zorgvrager weet welke gegevens er worden bewaard en wie deze kan inzien.
4. Doelbinding: de persoonsgegevens worden alleen voor een primair doel ( de zorg) gebruikt.

Slide 7 - Slide

Mag je gegevens van een zorgvrager verstrekken aan de huisarts of apotheek?
A
JA dit mag zonder toestemming te vragen
B
NEE, dit mag niet
C
JA, dit mag met toestemming verkregen in het intake gesprek
D
Dit wordt per situatie nagevraagd aan de cliënt.

Slide 8 - Quiz

Wat is een Anamnese?
A
een intake gesprek
B
een tussen evaluatie
C
een keukentafelgesprek
D
geen van de bovenstaande

Slide 9 - Quiz

Verschillende anamneses
1. basisanamnese
2. probleem georiënteerde anamnese
3. periodieke anamnese
4. crisis anamnese

Slide 10 - Slide

Welke van de 4 is een verschijnsel (objectieve gegevens)
A
polsslag
B
duizeligheid
C
misselijk
D
pijn

Slide 11 - Quiz

2 groepen verzamelde gegevens
Symptomen: subjectieve gegevens
Verschijnselen: objectieve gegevens

Slide 12 - Slide

-Vraagstelling-
Schrijf een gesloten vraag op;

Slide 13 - Open question

Open vraag:
Een vraag waar geen ja of nee op geantwoord kan worden. je geeft de patient de ruimte om over gevoelens, emotie e.d. te praten. 
Deze manier van vragen stellen kan meer tijd in beslag nemen.
Gesloten vraag:
Een vraag waar alleen met ja of nee op geantwoord kan worden. 
Voordeel: snelle manier van informatie verkrijgen en deze is gemakkelijk te ordenen.

Slide 14 - Slide

Welk antwoord is een nonverbaal gegeven?
A
Cliënt verteld hoe zijn hond heet
B
Cliënt ruikt naar sigarettenrook
C
Cliënt geeft ID ter controle
D
alle bovenstaande

Slide 15 - Quiz

Observeren: non- verbale gegevens

bijv: het ruiken van sigarettenrook of vieze rookhanden kan aangeven dat een cliënt rookt.



Slide 16 - Slide

Signaleringen
signaleren is het gegevens over een zorgvrager verzamelen doormiddel van een vragenlijst of een meetinstument 
(bijv pijnmeter)

Slide 17 - Slide

 Vormen van signaleren volgens de domeinen

Sociaal
Psychisch
Lichamelijk
(Leef) omgeving
Gedrag

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Gegevens ordenen
gegevens op de juiste plek noteren 

Bijv: de zorgvrager heeft al 3 dagen geen ontlasting gehad. dit noteer je bij "uitscheiding". 

Slide 20 - Slide

Verpleegkundig proces
  1. Gegevens verzamelen
  2. Verpleegkundige diagnose stellen
  3. Verpleegdoelen formuleren 
  4. Verpleegkundige interventies kiezen
  5. Uitvoeren verpleegkundige zorg
  6. Monitoren
  7. Evalueren van de zorg

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide