Verschillende sociale groepen in de stad:
proletariërs (bezitlozen): De arme boeren die naar de stad trokken die geen bezit hadden, behalve hun kinderen.
nobiles: bezaten grond op het platteland, zaten in de senaat en voerden het leger aan.
Middenstand: ambachtslieden en handelaren
Slaven: krijgsgevangen of mensen met schulden.