Bespreken toets

Programma
1. Bespreken toets
2. Sollicitatiebrief
3. Lezen in je leesboek
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma
1. Bespreken toets
2. Sollicitatiebrief
3. Lezen in je leesboek

Slide 1 - Slide

Bespreken toets - periode 1
Leerdoelen:
Aan het eind van deze toetsbespreking....
1. kan ik uitleggen wat er goed ging bij de toets.
2. kan ik uitleggen wat er minder goed ging bij de toets.
3.  kan ik uitleggen wat ik moet doen om mijn resultaten te verbeteren.


Heb je de toets niet gemaakt? Dan ga je met je leesboek naar de gang/mediatheek en ga je daar lezen.

Slide 2 - Slide

Een open vraag beantwoorden
- Herhaal de vraag in je antwoord.
- Begin de zin met een hoofdletter.
- Eindig de zin met een punt. 
- Vermijd lange zinnen. Gebruik zonodig komma's - maar niet meer dan één.
- Lees je zinnen altijd nog eens na. Begrijpt de lezer wat er staat?

Slide 3 - Slide

Vraag 1
1 a tegenstellend
   b opsommend
   c oorzakelijk
   d concluderend
0,5 punt per goed antwoord.
2 punten in totaal.

Let op de formulering: niet tegenstelling, maar tegenstellend verband.
Tekstverbanden en signaalwoorden kun je uit je hoofd leren.

Slide 4 - Slide

Vraag 2
Het onderwerp van de tekst is: A, afvalproblemen.
Dit is het meest algemene antwoord: opties b, c en d worden allemaal besproken in de tekst en vallen onder 'afvalproblemen'. 

1 punt.

Slide 5 - Slide

Vraag 3
De tekst wordt ingeleid met: A, een probleem. 
Zie de laatste twee zinnen van de inleiding (alinea 1): 'Maar wat blijkt: sinds de invoering van statiegeld op kleine flesjes en blikjes ligt er in de grote steden meer afval op straat.' 

1 punt.

Veel gegeven antwoord: C, een anekdote. Dit is een kort, grappig verhaaltje.


Slide 6 - Slide

Vraag 4
Uit de titel van de tekst kun je afleiden dat de maatregelen 'niets hebben geholpen.'

1 punt.

'Dweilen met de kraan open' is een uitdrukking die je gebruikt om aan te geven dat je iets voor niks doet.


Slide 7 - Slide

Vraag 5
Het verband tussen de laatste twee zinnen van alinea 2 is A, een oorzakelijk verband.
Ze trekken vuilnisbakken open, scheuren zakken kapot of kieperen containers om. --> oorzaak.
Dit leidt niet alleen tot meer zwerfafval, maar ook tot kapotte prullenbakken. --> gevolg.

2 punten.


Slide 8 - Slide

Vraag 6
a Iets in de trant van: 'De gemeente werkt aan structurele (blijvende) oplossingen en neemt voorlopig tijdelijk maatregelen, experimenten in diverse stadsdelen.'
  b proef
 
2x1 punt.

Veelgenoemd: momenteel. Dit betekent 'nu' en is niet per se tijdelijk, niet blijvend.

Slide 9 - Slide

Vraag 7
a Het tekstverband tussen deze twee zinnen is een redengevend verband.
b. Het signaalwoord is 'namelijk'. 

2x1

Leren!!

Slide 10 - Slide

Vraag 8
8 Het staat uiterst onprofessioneel als je eigen personeel in prullenbakken
      staat te graaien.
    Het is onveilig, want in die zakken liggen ook naalden en
      glasscherven.  --> Toelichting is belangrijk.

2x2 punten.



Slide 11 - Slide

Vraag 9a
a. Pas vanaf alinea 8 gaat het echt over de maatregelen tegen de toename van zwerfafval. --> 'De gemeente ......, maar op korte termijn worden ook maatregelen genomen. --> 8, 9, 10, 11 --> 0,25 per goed antwoord.




Slide 12 - Slide

Vraag 9b
b. Als je leest vanaf alinea 8 kun je de signaalwoorden voor opsomming volgen en dan kom je uiteindelijk bij alle maatregelen:
1 Er worden extra medewerkers van de reinigingsdienst ingezet. 2 Uitbreiding proef met doneerringen. 3 De gemeente moedigt ondernemers aan zelf meer plekken te maken
   waar mensen hun blikje of flesje kwijt kunnen. 4 De gemeente vraagt ondernemers de straat rond hun bedrijf schoon te houden en zwerfafval op te ruimen. 5 De gemeente plaatst meer en grotere afvalbakken. 6 In de parken worden teams ingezet die mensen erop hun afval in de
   prullenbak te gooien. 7 In centrum worden de afvalbakken nog met andere sloten
  vergrendeld. 8. Start van een pilot om afvalbakken te voorzien van doneerrekjes.
0,25 punt per correct benoemde maatregel.




Slide 13 - Slide

Vraag 9c
c. Als je leest vanaf alinea 8 kun je de signaalwoorden voor opsomming volgen:
om te beginnen, bovendien, daarnaast, ook, vervolgens, verder, ook nog, ten slotte 

(8x0,25p)





Slide 14 - Slide

Vraag 10
10. Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis. Het synoniem voor proef is hier 'pilot'. 
Om te controleren of je het juiste woord had, kon je kijken of het ook echt in beide alinea's terugkwam.

1 punt.

Slide 15 - Slide

Vraag 11
a Niet waar. Alinea 1.
b Niet waar. Alinea 3.
c Waar. Alinea 5 en 6.
d Niet waar. Alinea 7.

1 punt per goed antwoord. 
4 punten in totaal.
Goed lezen!
Zoekend lezen: zoek/scan bijv. naar 'Asito' in de tekst. 

Slide 16 - Slide

Vraag 12
- Gebruik het woord op zo'n manier dat ik zie dat je de betekenis kent. Dus niet: 'We hebben drastische dingen gedaan.' 
- Gebruik hoofdletters en leestekens.

1 punt per zin met juist gebruikt woord.
0,5 punt aftrek als je in die zin een spelfout maakt.
--> Ik zag veel spelfouten in de woorden die je moest gebruiken. Dat is onnodig, want je kunt het direct overnemen van je blaadje.
6 fouten in totaal.

Slide 17 - Slide

Vraag 13
- Gebruik het woord op zo'n manier dat ik zie dat je de betekenis kent. Dus niet: 'We hebben drastische dingen gedaan.' 
- Gebruik hoofdletters en leestekens.

2 punten per zin met juist gebruikt woord EN in indirecte rede.
0,5 punt aftrek als je in die zin een spelfout maakt.
1 punt aftrek als je niet de indirecte rede gebruikt.

4 punten in totaal.

Slide 18 - Slide

Totaal
35 punten.
60 procent goed is een 5,5.

Herkansen? 

Slide 19 - Slide

Sollicitatiebrief
- Gebruiken bladzijde 242-245 conventies brief en mail
- Je CV maak je van te voren (bij thema C, par. 5.3,  opdr. 3)
- Deze heb je bewaard en plak je tijdens de (toets)les achter je sollicitatiebrief .
- Brief en cv zijn samen een Word-document dat je jouw voor- en achternaam geeft.

Slide 20 - Slide

Lezen in leesboek
timer
15:00

Slide 21 - Slide