5 januari lijdend voorwerp

Lesdoel

Je kunt het lijdend voorwerp van 
een zin vinden. 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoel

Je kunt het lijdend voorwerp van 
een zin vinden. 

Slide 1 - Slide

Welke vraag moet je stellen om het lijdend voorwerp te vinden?
A
de zin vragend maken
B
Wat zijn alle werkwoorden in de zin?
C
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde
D
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp

Slide 2 - Quiz

Heeft elke zin altijd een lijdend voorwerp?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

De jongens gooiden sneeuwballen

lv=?
A
de jongens
B
gooiden
C
sneeuwballen

Slide 4 - Quiz

De leerlingen hebben hun huiswerk goed gemaakt.
lv = ?
A
De leerlingen
B
hun huiswerk

Slide 5 - Quiz

Hij maakte gisterenavond een heerlijke pizza.
Lv=?

Slide 6 - Open question

Opdracht 1 (blz. 107)
1) pv = hebben
ow = wij
wg = hebben gekregen
Wat hebben wij gekregen? een groot groentepakket = lv
2) pv = hebben
ow = we
wg = hebben gevonden
Wat hebben we gevonden? nieuwe skates = lv

Slide 7 - Slide

Opdracht 1 (blz. 107)
3) Deze week | houdt | een hogedrukgebied | storingen | op afstand. 

pv = houdt
ow = een hogedrukgebied
wg = houdt
lv = storingen

Slide 8 - Slide

antwoorden opdr. 1 en 2

Slide 9 - Slide

Maak opdracht 3
Schrijf in je schrift welk zinsdeel het lijdend voorwerp is. 
Klaar? Maak opdracht 4. 
timer
5:00

Slide 10 - Slide

De nieuwe trainer van ADO | besprak | de techniek | met de aanvoerder van het team.
A
De nieuwe trainer van ADO
B
besprak
C
de tactiek
D
met de aanvoerder van het team

Slide 11 - Quiz

Tijdens het telefoongesprek | vertelde | hij | Loes | de waarheid.
A
Tijdens het telefoongesprek
B
hij
C
Loes
D
de waarheid

Slide 12 - Quiz

Leerlingen op middelbare scholen | drinken | steeds vaker | energiedrankjes.
A
Leerlingen op middelbare scholen
B
drinken
C
steeds vaker
D
energiedrankjes

Slide 13 - Quiz

Iedereen | kan | zijn richtingsgevoel | op korte termijn | trainen.
A
Iedereen
B
kan
C
zijn richtingsgevoel
D
op korte termijn

Slide 14 - Quiz

Maikel | heeft | op zijn vijftiende | impulsief | zijn roepnaam | veranderd.
A
Maikel
B
op zijn vijftiende
C
impulsief
D
zijn roepnaam

Slide 15 - Quiz

Een kleurboek voor volwassenen | vinden| de meeste mensen | wel leuk.
A
Een kleurboek voor volwassenen
B
vinden
C
de meeste mensen
D
wel leuk

Slide 16 - Quiz

Huiswerk woensdag
Maak opdracht 4

Slide 17 - Slide