This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
1e naamval: onderwerp
wie/wat + gezegde
3e naamval: meewerkend voorwerp
aan/voor wie?
4e naamval: lijdend voorwerp
wie/wat + onderwerp + gezegde
Aan wie heb je de foto gegeven?
Wem hast du das Foto gegeben.
Machen: oefen het schrijven van alles
Lernen:Lernliste B-A-C-D-H blz 48-49 Grammatik A-B blz 50 + 151-152