basisstof 2 - De bloedsomloop deel 1

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Thema 3 Basisstof 2

DEEL 1

De bloedsomloop

Leerdoelen

• Je kunt de slagaders en aders benoemen van de kleine en grote bloedsomloop.
  
• Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden en hun functies benoemen.
  
• Je begrijpt dat het hart een centrale rol speelt in de dubbele bloedsomloop.
  

Rode bloedcellen worden gevormd in het rode beenmerg. Wat heeft het beenmerg nodig voor deze vorming?

1. eiwitten
2. vitaminen
3. ijzer
4. glucose

Welke twee bestanddelen van bloed spelen een rol bij de bloedstolling?

1. witte en rode bloedcellen
2. bloedplaatjes en witte bloedcellen
3. witte bloedcellen en bloedplasma
4. bloedplaatjes en bloedplasma

Wie weet wat bloeddoping is?

Door bloeddoping neemt het aantal rode bloedcellen toe. Waarom kan een sporter beter presteren door bloeddoping?

1. Meer rode bloedcellen betekent meer O2-transport naar de spieren en dus meer spieractiviteit.
2. Meer rode bloedcellen betekent meer CO2-transport naar de spieren en dus meer spieractiviteit.
3. Meer rode bloedcellen betekent meer O2-transport naar de longen en dus meer uithoudingsvermogen.
4. Meer rode bloedcellen betekent meer CO2-transport naar de longen en dus meer uithoudingsvermogen.

Rechterharthelft = zuurstofarm (blauw)

Linkerharthelft = zuurstofrijk (rood)

Slagaders vervoeren bloed van het hart AF

Aders vervoeren bloed naar het hart TOE

Welke bloedvaten van en naar het hart horen bij de grote bloedsomloop?

1. Aorta
2. Aorta en bovenste holle ader
3. longaders en longslagaders
4. Aorta, bovenste en onderste holle ader

Het hart is een dubbele pomp !

Kleine bloedsomloop:

• RK - longen -LB
• opname O2 en afgifte CO2

Grote bloedsomloop:

• LK - rest lichaam - RB
• afgifte O2 en opname CO2

Nr. 1

Bovenste holle ader

- gaat naar-

RB

Nr. 2

RK

- gaat naar-

longslagader

Nr. 3

LK

- gaat naar-

aorta

(grote bloedsomloop)

Nr. 4

longader (longen)

- gaat naar-

LB

Hartfalen wordt behandeld met medicijnen. De hoeveelheid medicijnen hangt af van de bloeddruk van de patiënt. Om voortdurend de bloeddruk te meten kan een apparaatje aangebracht worden in het bloedvat dat bloed vanuit het hart naar de longen vervoert.
Hoe heet het bloedvat dat bloed vanuit het hart naar de longen vervoert? En behoort dit bloedvat tot de kleine of tot de grote bloedsomloop?

1. Dit bloedvat heet longader en behoort tot de grote bloedsomloop.
2. Dit bloedvat heet longader en behoort tot de kleine bloedsomloop.
3. Dit bloedvat heet longslagader en behoort tot de grote bloedsomloop.
4. Dit bloedvat heet longslagader en behoort tot de kleine bloedsomloop.

Is de aorta een ader of een slagader? Vervoert de aorta zuurstofarm of zuurstofrijk bloed?

1. De aorta is een ader die zuurstofarm bloed vervoert.
2. De aorta is een ader die zuurstofrijk bloed vervoert.
3. De aorta is een slagader die zuurstofarm bloed vervoert.
4. De aorta is een slagader die zuurstofrijk bloed vervoert.

Huiswerk

Bestudeer basisstof 2 

Maak opdracht 1 t/m 8

Nu allemaal aan het werk AUB!