Ontdek de schoonheid van stijlfiguren in Latijnse poëzie

Ontdek de schoonheid van stijlfiguren in Latijnse poëzie

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uit een Latijnse tekst twee tekstvragen voor klas 5 gymnasium formuleren, waarvan één vraag een stijlfiguur bevat.

Leg aan de studenten uit wat het doel van de les is.

Wat weet je al over stijlfiguren in Latijnse poëzie?

Latijnse tekst

At regina gravi iamdudum saucia cura vulnus alit venis et caeco carpitur igni.

Toon de Latijnse tekst aan de studenten.

Schoonheid van stijlfiguren

Stijlfiguren zijn creatieve taaltechnieken die de schoonheid van de taal benadrukken. Ze kunnen zorgen voor meer nadruk op bepaalde woorden of zinnen en een bepaalde sfeer creëren.

Leg uit wat stijlfiguren zijn en hun functie in poëzie.

Voorbeeld stijlfiguur

Welke stijlfiguur zit er in de volgende zin uit de Latijnse tekst: 'vulnus alit venis et caeco carpitur igni.'?

Laat de studenten nadenken over welke stijlfiguur er in deze zin zit. Geef daarna uitleg over de metafoor.

Metafoor

Een metafoor is een figuurlijke uitdrukking waarbij er een vergelijking wordt gemaakt tussen twee zaken die eigenlijk niet bij elkaar passen. In dit geval wordt er een vergelijking gemaakt tussen een wond en vuur.

Leg uit wat een metafoor is en geef enkele voorbeelden.

Vraag 1

Maak een tekstvraag bij de Latijnse zin: 'At regina gravi iamdudum saucia cura.'

Laat de studenten nadenken over een passende tekstvraag en bespreek dit klassikaal.

Vraag 2

Maak een tekstvraag bij de Latijnse zin: 'vulnus alit venis et caeco carpitur igni.' en voeg een stijlfiguur toe.

Laat de studenten nadenken over een passende tekstvraag met een stijlfiguur en bespreek dit klassikaal.

Afsluiting

Je hebt geleerd wat stijlfiguren zijn en hoe je twee tekstvragen kunt maken uit een Latijnse tekst voor klas 5 gymnasium, waarvan één vraag een stijlfiguur bevat.

Rond de les af en controleer of de leerdoelen zijn behaald.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.