1hv oefentoets TV h3 en H4

Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A
Op de Dam / kun / je overdag / honderden duiven / voeren.
B
Op de Dam / kun / je overdag / honderden / duiven / voeren.
C
Op de Dam / kun / je / overdag honderden duiven / voeren.
D
Op de Dam / kun / je / overdag / honderden duiven / voeren.
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A
Op de Dam / kun / je overdag / honderden duiven / voeren.
B
Op de Dam / kun / je overdag / honderden / duiven / voeren.
C
Op de Dam / kun / je / overdag honderden duiven / voeren.
D
Op de Dam / kun / je / overdag / honderden duiven / voeren.

Slide 1 - Quiz

Welke bewering is juist?
A
Bij twee of meer werkwoorden in de zin staat het zelfstandig werkwoord vooraan in de zin.
B
In een zin met een werkwoordelijk gezegde staat altijd een zelfstandig werkwoord.
C
In een zin staat minimaal een hulpwerkwoord.

Slide 2 - Quiz

Wat is in de zin het zelfstandig werkwoord?
Heeft Christiaan de conciërge niet kunnen overtuigen met die smoes over zijn lekke band?

Slide 3 - Open question

Wat is/zijn hulpwerkwoorden in de volgende zin:
Het vinden van de bekende vliegenzwam is ons niet gelukt.

Slide 4 - Open question

Vul een passend signaalwoord in van tijd (chronologie)
Annet maakt haar lunchpakket klaar, […] ze naar school gaat.

Slide 5 - Open question

Welke meervoudsvorm is niet juist gespeld?
A
poriën
B
orchideën
C
theorieën
D
vakanties

Slide 6 - Quiz

Meervoud
A
mavo's
B
mavos

Slide 7 - Quiz

6. meervouden

Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud?
A
Melodiën
B
Melodieën
C
Bacteriën
D
Bacterieën

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud?
A
pannenkoek
B
pannenkoeken
C
koekenpannen
D
koekenpanen

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste spelling.


A
coeplet
B
couplet

Slide 11 - Quiz

Noteer de persoonsvormen in de verleden tijd.
Naast hem […] (liggen) Ygraine, die even later van een zoon […] (bevallen).

Slide 12 - Open question

Meervoud- etui
A
Etui's
B
Etuis

Slide 13 - Quiz


Casper (branden) zijn vingers gisteren
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden

Slide 14 - Quiz

Ten eerste had ik geen zin in de opdracht en ten tweede had ik ook niet genoeg tijd.
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Oorzakelijk verband
D
Toelichtend verband

Slide 15 - Quiz


Maar iedereen heeft weleens (falen)
A
gefaald
B
gefaalt
C
gefalen

Slide 16 - Quiz

Meervoud- accu
A
Accu's
B
Accuus
C
Accus

Slide 17 - Quiz

Dan (beloven) dat veel voor de toets
A
beloovt
B
beloovd
C
beloofd
D
belooft

Slide 18 - Quiz

Ik vind veel series leuk, zoals The 100, Gossip Girl en La Casa de Papel
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Oorzakelijk verband
D
Toelichtend verband

Slide 19 - Quiz

voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
zong
gezongen
zingend
zingt

Slide 20 - Drag question

Voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
beleefd
ontvoerd
gepest
lopend
pratend
twijfelend

Slide 21 - Drag question

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Kan
je
niet
beter
uitkijken!

Slide 22 - Drag question

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Hij 
heeft
weer
niet
geluisterd.

Slide 23 - Drag question