Adverbien und Konjunktionen (bijwoorden en voegwoorden)
2. bijwoorden (Adverbien)
Bijwoorden geven meer informatie over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een hele zin. Een bijwoord kan ook aangeven waar, wanneer, hoe vaak of hoe iets gebeurt. Bijvoorbeeld:
- Sie kommt heute - zij komt vandaag. --> wanneer
- Er ist im Haus - Hij is in het huis. --> waar
- Er kocht zweimal pro Woche Spaghetti. --> hoe vaak
- Ohne Zweifel wirft er den Stein. --> hoe