Magisch lampje (LET OP: stap 15 doe je pas na stap 25!)
Ruim op en maak schoon
Hoe werkt een systeem en het proces daarvan? Wat is een sensor en actuator? Geef een voorbeeld.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Een taxibusje zet chemische energie (brandstof) om in..
A
Beweging en licht
B
Warmte
C
Remmen
D
Beweging, licht en warmte
Slide 3 - Quiz
This item has no instructions
Wat voor soort energie heeft de snoepautomaat nodig?
A
Stralingsenergie
B
Windenergie
C
Chemische energie
D
Elektrische energie
Slide 4 - Quiz
This item has no instructions
Wat voor soort energie gebruikt een waxinelichtje?
A
Stralingsenergie
B
Windenergie
C
Chemische energie
D
Elektrische energie
Slide 5 - Quiz
This item has no instructions
Door de zonnepanelen wordt de pomp aangezet en er water in de bak van de koeien gepompt zodat ze kunnen drinken. Door welke energiesoort wordt dit systeem aangezet?
A
Stralingsenergie
B
Windenergie
C
Chemische energie
D
Elektrische energie
Slide 6 - Quiz
This item has no instructions
Wat is een energiebron?
Slide 7 - Open question
This item has no instructions
Aan de propeller zit een elastiek. Als je de propeller opwindt, span je het elastiek. Als het gespannen is laat je het los. Wat is de energiebron van het vliegtuigje?
A
De propeller
B
Het vliegtuigje
C
Het gespannen elastiek
D
De hand die de propeller 'opwindt'
Slide 8 - Quiz
This item has no instructions
Instructie: Informatie
Een technisch systeem heeft informatie nodig en zet informatie om.
Slide 9 - Slide
Behalve energie heeft een systeem ook informatie nodig om te kunnen werken.
Een technisch systeem kan informatie omzetten in een andere vorm van informatie. Dit gebeurd met geluid, letters, cijfers, symbolen etc.
Vraag voor leerlingen:
Welke informatie krijg je op dit perron?
Wat voor systemen worden hiervoor gebruikt?
Systeemproces
Input > proces > output
Input en output:
Materie (materialen)
Energie
Informatie
Handmatig, machinaal of automatisch/robot
Deelsystemen
Slide 10 - Slide
Naast dat er informatie in een systeem en er vervolgens informatie uit een systeem gaat, gaat er ook energie en vaak ook materie in en uit. Dit noem je een (productie)proces. Bij productie heb je altijd: input (in) > proces (verwerking) > output (uit).
Alles wat je in een apparaat stopt (materie, energie, informatie) noem je input.
Alle handelingen samen in een systeem noem je een proces. Dit kan gaan om een verwerking van de informatie of het maken van een product. Dit kan met de hand, met een machine of automatisch (robot) gedaan worden. Meestal gebeurt er in een systeem iets met de materie (materialen), bv. koffiezetapparaat.
Alles wat uit een apparaat kom (materie, energie, informatie) noem je output.
Veel systemen bestaan uit deelsystemen. Er zitten dan meerdere systemen in het zelfde product/apparaat. Samen werkt het gehele product/apparaat. Denk aan een auto, de snoepautomaat, een oven.
Wat is de input, proces en output bij een snoepautomaat?
Slide 11 - Slide
Naast dat er informatie in een systeem en er vervolgens informatie uit een systeem gaat, gaat er ook energie en vaak ook materie in en uit. Dit noem je een (productie)proces. Bij productie heb je altijd: input (in) > proces (verwerking) > output (uit).
Alles wat je in een apparaat stopt (materie, energie, informatie) noem je input.
Alle handelingen samen in een systeem noem je een proces. Dit kan gaan om een verwerking van de informatie of het maken van een product. Dit kan met de hand, met een machine of automatisch (robot) gedaan worden. Meestal gebeurt er in een systeem iets met de materie (materialen), bv. koffiezetapparaat.
Alles wat uit een apparaat kom (materie, energie, informatie) noem je output.
Veel systemen bestaan uit deelsystemen. Er zitten dan meerdere systemen in het zelfde product/apparaat. Samen werkt het gehele product/apparaat. Denk aan een auto, de snoepautomaat, een oven.
Vraag voor leerlingen:
Wat is de input, proces en output bij een snoepautomaat?
Systemen kunnen ook 'zintuigen' hebben die het productieproces aansturen of in werking zetten. Je noemt dit sensoren. Sensoren zorgen voor informatie bij de input. Voorbeelden:
microfoon= levert een klein beetje stroom als er bewegende lucht (trillingen geluid) tegenaan komt.
LDR = Light Dependent Resistor, licht afhankelijke weerstand. Dit is een soort oog die kan meten of er weinig of veel licht is. Als de hoeveelheid licht wijzigt, verandert de weerstand. In het werkstuk zit een LDR.
TDR = Temprature Dependent Resistor, temperatuurafhankelijke weerstand. De weerstand veranderd als de temperatuur hoger of lager is. Wordt bijv. gebruikt in een koelkast.
MDR= Moisture Dependent Resisitor, vochtafhankelijke weerstand. De weerstand verandert als het meer of minder vochtig is. Word bijv. gebruikt om de ruitenwissers in een auto automatisch te laten werken als het regent.
Elk systeem heeft ook een output, anders zou het systeem geen zin hebben. Bij een verkeerslicht is de output een rood, oranje en groen licht, en soms ook een zoemer. Output-onderdelen zijn ook een soort van sensoren, deze noem je alleen actuatoren. Voorbeelden:
lampjes/led= Light Emitting Diodes, Lichtgevende diodes. Worden gebruikt als kleine lampjes in apparaten.
luidspreker = zet elektriciteit om in beweging, namelijk geluidstrillingen.
elektromotor = met behulp van een elektromotor kun je elektriciteit omzetten in een draaiende beweging.
warmte-element = zet elektriciteit om in warmte. Als er stroom door dit element loopt wordt het warm. Denk aan de frituurpan, waterkoker, föhn, afwasmachine.
Goed om te weten: sensoren en actuatoren bestaan in veel verschillende soorten en maten.
Vraag voor leerlingen:
Welke sensoren en actuatoren zitten er in het werkstuk Magisch staafje?
En wat is de functie van deze sensoren?
Opdracht: magisch lampje
Maak een magisch lampje door een elektrische schakeling met verschillende componenten. PvE:
Er is een elektrisch schema gemaakt met een LDR die reageert op licht.
De LED is een creatief werkstuk verwerkt.
Slide 13 - Slide
PvE = Plan van Eisen. Oftewel waaraan moet het werkstuk voldoen.